WASHINGTON D.C. - De Amerikaanse National Transportation Safety Board (NTSB) wijt de oorzaak van de ramp met een Airbus A300-600 van American Airlines op 12 november 2001 aan een fout van de co-piloot. Hij zou te agressief hebben gereageerd op turbulentie, blijkt uit het rapport. Bij het ongeluk, vlak na de start vanaf New York JFK, kwamen 265 mensen om het leven.

Volgens onderzoeker Robert Benzon van de NTSB was de reactie van de co-piloot op de door een ander vliegtuig veroorzaakte turbulentie “onnodig en agressief”. Tevens werd geconcludeerd dat American Airlines haar vliegers niet goed trainde in het gebruik van het richtingsroer in dit soort situaties.

Het feit dat de vlieger het roerpedaal ingedrukt hield en de krachten die daarbij vrijkwamen zorgden ervoor dat de verticale stabilisator en het richtingsroer afbraken. Airbus en American ruziën nu over waarom de vlieger deze fout maakte.

Volgens American had Airbus tot aan de crash nooit het gevaar van scherpe roerbewegingen aangegeven. Ook vindt American dat de flight controls van de A300 zodanig gevoelig zijn dat het toestel scherpere bewegingen maakt dan de vlieger eigenlijk van plan is.

Airbus zegt op haar beurt dat het American verschillende keren en op verschillende manieren heeft gezegd dat het de piloten niet goed trainde in het gebruik van het richtingsroer. Door middel van documenten kan Airbus aantonen dat zelfs mensen binnen American Airlines bezorgd waren over de pilotentraining.

Inmiddels geeft American haar vliegers een speciale training in het gebruik van het roersysteem, gebaseerd op de resultaten van het onderzoek. Eerder beval de NTSB al een aanpassing van het roer van de A300 aan.