AMSTERDAM - Volgens een aantal vooraanstaande luchtvaarteconomen is de toekomst van Schiphol als overstapluchthaven binnen van Air France-KLM niet vanzelfsprekend. Dit is één van de conclusies van een internationaal luchtvaartsymposium dat onlangs is georganiseerd in Den Haag. “Er zal hard gewerkt moeten worden om de huidige, sterke, positie van Schiphol binnen het Air France-KLM routenetwerk te behouden”, zo vinden de economen.
Het symposium werd georganiseerd door Airneth, het nieuwe internationale wetenschappelijk kennisnetwerk voor de luchtvaart. De deelnemers waren diverse vertegenwoordigers van onder meer het directoraat-generaal Transport en Luchtvaart, de Franse Direction Générale de l’Aviation Civile, KLM, Schiphol Group en diverse universiteiten en onderzoeksinstellingen uit binnen- en buitenland.
Hoewel Schiphol een aantal goede kaarten in handen heeft voor de ontwikkeling als belangrijke overstapluchthaven in Europa, is de positie van Schiphol binnen het Air France-KLM netwerk volgens de economen niet vanzelfsprekend. Zo liggen Schiphol en Parijs op slechts zo’n 400 kilometer afstand van elkaar.
“De geschiedenis leert dat luchtvaartmaatschappijen vrijwel altijd één van de hubs ontmantelen als de overstapluchthavens te dicht bij elkaar liggen”, zo stelt de wetenschap. “Bovendien heeft Schiphol een kleinere thuismarkt dan Parijs.” Tot slot zou de aankoop van de Airbus A380 door Air France mogelijk een voorbode kunnen zijn van concentratie van het routenetwerk op Parijs.
Prijsvechters
Voorwaarde, maar geen garantie, voor hub-ontwikkeling op Schiphol is volgens de economen het bieden van voldoende capaciteit om de marktgroei te accommoderen. Ook het voorzichtig omgaan met prijsvechters op de nationale luchthaven en het garanderen van gelijke concurrentieverhoudingen tussen Parijs en Schiphol zijn belangrijk voor het continueren van de overstapfunctie van Schiphol.
Mocht Air France-KLM besluiten het netwerk op Parijs te concentreren, dan blijft Schiphol een aantrekkelijke luchthaven voor buitenlandse maatschappijen, zo wordt verwacht. Een redelijk, maar minder aantrekkelijk, pakket aan intercontinentale en Europese bestemmingen zal daarom volgens de economen altijd blijven bestaan. “Nederland zou zich in zo’n scenario kunnen richten op het aantrekken van andere intercontinentale luchtvaartmaatschappijen om het land direct verbonden te houden met de rest van de wereld.”
voor het volledige verslag.
Het symposium werd georganiseerd door Airneth, het nieuwe internationale wetenschappelijk kennisnetwerk voor de luchtvaart. De deelnemers waren diverse vertegenwoordigers van onder meer het directoraat-generaal Transport en Luchtvaart, de Franse Direction Générale de l’Aviation Civile, KLM, Schiphol Group en diverse universiteiten en onderzoeksinstellingen uit binnen- en buitenland.
Hoewel Schiphol een aantal goede kaarten in handen heeft voor de ontwikkeling als belangrijke overstapluchthaven in Europa, is de positie van Schiphol binnen het Air France-KLM netwerk volgens de economen niet vanzelfsprekend. Zo liggen Schiphol en Parijs op slechts zo’n 400 kilometer afstand van elkaar.
“De geschiedenis leert dat luchtvaartmaatschappijen vrijwel altijd één van de hubs ontmantelen als de overstapluchthavens te dicht bij elkaar liggen”, zo stelt de wetenschap. “Bovendien heeft Schiphol een kleinere thuismarkt dan Parijs.” Tot slot zou de aankoop van de Airbus A380 door Air France mogelijk een voorbode kunnen zijn van concentratie van het routenetwerk op Parijs.
Prijsvechters
Voorwaarde, maar geen garantie, voor hub-ontwikkeling op Schiphol is volgens de economen het bieden van voldoende capaciteit om de marktgroei te accommoderen. Ook het voorzichtig omgaan met prijsvechters op de nationale luchthaven en het garanderen van gelijke concurrentieverhoudingen tussen Parijs en Schiphol zijn belangrijk voor het continueren van de overstapfunctie van Schiphol.
Mocht Air France-KLM besluiten het netwerk op Parijs te concentreren, dan blijft Schiphol een aantrekkelijke luchthaven voor buitenlandse maatschappijen, zo wordt verwacht. Een redelijk, maar minder aantrekkelijk, pakket aan intercontinentale en Europese bestemmingen zal daarom volgens de economen altijd blijven bestaan. “Nederland zou zich in zo’n scenario kunnen richten op het aantrekken van andere intercontinentale luchtvaartmaatschappijen om het land direct verbonden te houden met de rest van de wereld.”
voor het volledige verslag.