Volgens LVNL vond het incident, dat is gemeld aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), op 28 september plaats. Een Boeing 737 naderde Schiphol vanuit het westen om te landen op de Zwanenburgbaan, terwijl een Airbus A220 op hetzelfde moment vanuit het oosten op de luchthaven afkwam, voor een landing op de Aalsmeerbaan, die parallel loopt aan zowel de Zwanenburg- als de Polderbaan.

De Boeing vloog op 1,2 kilometer hoogte, terwijl de Airbus bezig was met de daling naar 900 meter hoogte. Beide toestellen werden door afzonderlijke luchtverkeersleiders begeleid.

Doordat de A220 de snelheid terugbracht daalde het toestel minder snel dan de bedoeling was. Daarnaast nam de A220 de bocht ruimer dan de bedoeling was. Ondanks dat beide vliegtuigen elkaar niet kruisten, ontstond er naast het te geringe hoogteverschil ook een te kleine horizontale afstand. De norm is een horizontale afstand van 5,5 kilometer en een verticale afstand van 300 meter, maar in werkelijkheid vlogen de toestellen op 2,8 afstand van elkaar, met een hoogteverschil van 150 meter.

Hoewel de luchtverkeersleiders volgens het boekje ingrepen en beide toestellen veilig landden, classificeert LVNL het voorval als een serieus incident.

Op basis van dit en enkele eerder voorvallen startte LVNL daarom een intern onderzoek, waarbij een analyse werd uitgevoerd van de procedures rondom het parallel naderen van Schiphol. Dat heeft geleid tot een aantal verbeterpunten. Zo kwam er een extra trainingsmodule voor luchtverkeersleiders. Ook wordt er gekeken naar technische mogelijkheden om hen bij hun werkzaamheden te ondersteunen.

Op de luchthaven wordt overigens regelmatig parallel gestart en geland, net als op veel andere luchthavens die over meerdere parallelle banen beschikken. In de praktijk wordt er alleen parallel geland op de Polderbaan en Zwanenburgbaan (vanuit het noorden) of de Zwanenburgbaan en de Aalsmeerbaan (vanuit het zuiden).