LONDEN - Prijsvechter easyJet mag onder zijn eigen naam blijven doorvliegen nadat een ruzie met oprichter Sir Stelios Haji-Ioannou over het merkrecht is bijgelegd. Beide partijen hebben een herziene merkenrechtovereenkomst getekend. Dat maakte de Britse luchtvaartmaatschappij maandag (11 oktober) bekend.

Stelios en easyJet lagen al langere tijd in de clinch over de hoeveelheid inkomsten die de luchtvaartmaatschappij uit nevenactiviteiten, zoals boekingen van hotelkamers en huurauto’s, haalt. Die waren hoger dan de 25 procent van de inkomsten die contractueel waren vastgelegd. EasyJet concurreert daarmee met andere ‘easy’-merken binnen het easyGroup-imperium van Stelios, die 37 procent van de easyJet aandelen in handen heeft.

Een nieuwe vijftigjarige overeenkomst maakt een einde aan het conflict en zet easyJets recht op het voeren van de merknaam voort. EasyJet mag daarnaast nieuwe overeenkomsten sluiten met andere dienstverleners als autoverhuurbedrijven, hotels en reisverzekeraars. Ook heeft easyJet het recht om zogeheten co-branding promotions aan te gaan met andere merken.

Miljoenen voor easyGroup
Stelios’ easyGroup ontvangt in ruil hiervoor een jaarlijkse betaling van royalty’s van 0,25 procent van easyJet´s inkomsten. Het betreft een jaarlijks bedrag van 3,9 miljoen pond en 4,95 miljoen pond voor de eerste twee jaar van de overeenkomst. Daarnaast heeft Stelios toegestemd zijn recht op te geven om zichzelf als easyJet-bestuursvoorzitter te benoemen.

“Ik ben er dankbaar voor dat dit een goede overeenkomst is voor beide partijen”, zei Stelios in reactie op de overeenkomst. “Laten we hopen dat dit een win-win situatie is voor allen die betrokken zijn.”

Ook easyJet-topvrouw Carolyn McCall is tevreden. “Dit is een verstandige oplossing van een moeilijk conflict dat voorziet in een eerlijke, duidelijke en werkbare situatie die leidt tot een verbetering aan beide kanten. Het biedt easyJet operationele flexibiliteit en commerciële vrijheid om onze business verder te ontwikkelen en voorziet in duidelijkheid voor beide partijen.”

Van onze redactie