BERLIJN - Bestuursvoorzitter Sabri Shadi van Afriqiyah Airways heeft nog geen idee wat de oorzaak is van de crash met een vliegtuig van zijn maatschappij op 12 mei van dit jaar in Tripoli waarbij zeventig Nederlanders om het leven kwamen. “Voor iedereen, ook voor onszelf, willen we weten wat er gebeurd is", zei Shadi zondag (6 juni) bij de jaarlijkse IATA-bijeenkomst in Berlijn tegen het ANP.

"We moeten het definitieve rapport afwachten. Dat kan acht tot veertien maanden duren." Uit voorlopige onderzoeksresultaten zou blijken dat er geen sprake was van een technisch probleem of een aanslag. Dan ligt het voor de hand dat het een fout van de piloot is geweest. "De piloot had meer dan dertig jaar ervaring en hij kwam naar huis", aldus een duidelijk aangeslagen Shadi.

"We zijn allemaal mensen", voegt hij er aan toe. "Ongelukken gebeuren en dat is tragisch. We moeten er allemaal mee leren leven. De familie en vrienden van de mensen die zijn omgekomen, maar ook wij." Shadi denkt nog continu aan het tragische ongeval, stelt hij. "Dit doet zoveel pijn van binnen, dat had ik nooit verwacht."

Binnen een uur na de crash was Shadi op de plaats van het ongeval. "Ik ben zelf ook piloot." Ook heeft hij de familie van de slachtoffers bezocht in een hotel in Tripoli. "Wij nemen onze verantwoordelijkheid. We wilden altijd zo veilig mogelijk zijn", aldus Shadi.

Volgens hem heeft de maatschappij, die hij tien jaar geleden begon, veel geïnvesteerd in opleiding van personeel en in toestellen. "Wij zitten er niet in om geld te verdienen. Ongelukken gebeuren bij iedereen. Het is belangrijk hoe je er mee om gaat", zegt Shadi. "We doen er alles aan om hier overheen te komen en onze veiligheid nog verder te verbeteren."

Volgens Shadi zijn er na de crash geen annuleringen geweest. Afriqiyah Airways vliegt inmiddels op bijna dertig bestemmingen en wil graag verder groeien. "De klanten zijn alles voor ons." De bestuursvoorzitter betuigt namens de maatschappij zijn oprechte medeleven aan alle familie, vrienden en relaties van de omgekomenen in Nederland.


(c) ANP