De CSeries, bestaand uit de CS100 en de grotere CS300, werd na jaren van studie in 2007 officieel gelanceerd. De twee types moesten een antwoord vormen op de vliegtuigtypes van Airbus, Boeing en Embraer die de markt voor de korte en middellange afstand tot dan toe domineerden.

Aanvankelijk scoorde het type goed, maar het aantal orders benaderde bij lange na niet de aantallen van de concurrentie. De eerste gebruikers (SWISS, airBaltic en Korean Air) prezen het toestel al snel, aangezien het zuinige tweemotorige type door passagiers enthousiast werd ontvangen en de beloofde operationele prestaties waarmaakte.

De overname van het CSeries-programma door Airbus, die de CS100 en CS300 omdoopte in respectievelijk A220-100 en A220-300, gaf het type echter een flinke impuls. In 2018 kwamen bestellingen voor niet minder dan 135 exemplaren binnen van Delta Air Lines (15), JetBlue (60) en start-up Moxy Airways (60).

Door de A220 op te nemen in het portfolio van Airbus wordt luchtvaartmaatschappijen een breed pallet aan vliegtuigen aangeboden voor nagenoeg alle marktsegmenten. Met de A220 mikt Airbus vooral op routes waar behoefte is aan toestellen voor 116 tot 141 passagiers, met daarboven de A320-serie, de A330 en A350.

In de toekomst verwacht Airbus, zo meldde het tijdens de presentatie van de jaarcijfers, de productie van de A220 verder op te voeren. Naast de fabriek in Mirabel, even ten noorden van Montreal, komt er een productielijn in het Amerikaanse Mobile, in de staat Alabama. Daar moeten voornamelijk toestellen worden geproduceerd voor de Amerikaanse markt.

Rivaal Boeing zit intussen ook niet stil, en wil via een nauwe samenwerking met Embraer een weerwoord bieden aan Airbus en Bombardier.