MARKNESSE - Vliegtuigfabrikant Airbus was lang de grootste klant van German-Dutch Windtunnels. Maar de laatste jaren zijn Chinezen en Brazilianen steeds belangrijker als opdrachtgevers voor de Nederlands-Duitse organisatie, die dit jaar veertig jaar bestaat. "Om de beste ter wereld te blijven, moeten overheden wel in onze infrastructuur investeren", zegt directeur prof. dr. ing. Georg Eitelberg in een gesprek met Luchtvaartnieuws Magazine.
Airbus, Boeing, Embraer, Bombardier, Cessna, Gulfstream en ook het Chinese COMAC; al deze vliegtuigfabrikanten zijn klant van German-Dutch Windtunnels (DNW). Schaalmodellen van de Airbus A380, de F-35 (JSF) en het Chinese burgertoestel C919 - om er enkele te noemen - zijn uitgebreid getest in de windtunnels van DNW. Maar ook de solarvoertuigen van de TU Twente en TU Delft en het aërodynamische schaatspak van Sven Kramer.
Civiele luchtvaart vormt als vanouds de hoofdmoot. DNW heeft tien windtunnels: in Nederland in Marknesse en bij het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum in Amsterdam, in Duitsland gaat het om Keulen, Braunschweig en Göttingen. Bij DNW werken circa 125 mensen; de jaarlijkse omzet fluctueert tussen de 20 en 25 miljoen euro.
DNW is een stichting, dochter van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt (DLR). Een organisatie dus zonder winstoogmerk. Maar dat betekent niet dat het zonder inkomsten kan.
