De afgelopen maanden verlieten zo’n 2.400 medewerkers het bedrijf al doordat tijdelijke contracten niet werden verlengd en via de eerste VVR. Ook was er sprake van natuurlijk verloop.

Het personeelsbestand van KLM moet worden uitgedund omdat het herstel van de markt langer op zich laat wachten dan voorspeld. Daardoor ligt de productie in het komende winterseizoen lager dan waarop werd geanticipeerd, en ook volgend jaar zomer wordt er minder gevlogen.

“Op weg naar de zomer van 2021 hadden we verwacht dat we weer stapje voor stapje zouden groeien. De realiteit van dit moment is echter dat we deze verwachting moeten terugdraaien door alle nieuwe uitbraken en reisbeperkingen. Ik moet hierdoor rekening houden met lagere productieniveaus”, zei KLM-topman Pieter Elbers eerder deze maand.

“We komen niet uit op een groei van 75 tot 80 procent na de uitbraak van corona, maar eerder een groei van 50 of 60 procent tot de zomer van 2021. Het gat tussen de oude plannen en de nieuwe realiteit komt neer op het schappen van nog eens 1.500 arbeidsplaatsen. Als we minder kunnen vliegen hebben we simpelweg minder mensen nodig."

De strekking van de tweede VVR is gelijk aan de eerste. Dat betekent dat de vergoeding die meegegeven wordt aan personeel dat vrijwillig vertrekt afhangt van het aantal dienstjaren.

Voor de eerste tien dienstjaren geldt dat er een kwart bruto maandsalaris per dienstjaar wordt meegegeven. Vanaf het elfde dienstjaar is dat één bruto maandsalaris. Het maximum ligt op in totaal achttien bruto maandsalarissen.