De malaise in de luchtvaart gaat ook in Nederland niet onopgemerkt voorbij. Bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), met vestigingen in Amsterdam en in de Noordoostpolder, verdwijnen 175 van de 800 banen. Deels gebeurt dit via natuurlijk verloop, maar meerendeels door gedwongen ontslag. Personeel en bonden zijn ingelicht. Het NLR verricht onderzoek voor bedrijven in de lucht- en ruimtevaartindustrie, maar ook voor de overheid (Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Defensie). Voor het instituut begonnen de problemen eigenlijk al met het verdwijnen van Fokker, een van de grootste klanten van het bedrijf. Stork, die daarvoor in de plaats kwam, had alleen maar kleinere opdrachten. De opdrachten die voortvloeiden uit de contracten voor de bouw van de Joint Strike Fighter waren niet voldoende om de tegenslagen op te vangen. Bezuinigingen bij de overheid leidden tot minder orders. Ook werd de subsidiekraan (een van de bronnen van inkomsten) verder dichtgedraaid. Het NLR zal zich in de toekomst meer richten op het efficiëntere gebruik van vliegtuigen en minder op de ontwikkeling van toestellen.