China probeert doorgaans de komst van concurrenten voor de eigen vliegtuigindustrie zo lang mogelijk tegen te houden, maar moest deze week twee keer bakzeil halen, vanwege de vraag uit de markt.

Afgelopen dinsdag kreeg de Frans-Italiaanse ATR42-600, een turboprop met maximaal vijftig stoelen, het groene licht om in China te vliegen. Het Chinese staatsbedrijf Xian Aircraft Industry Corporation bouwt vergelijkbare toestellen, de Xian MA60 en de doorontwikkelde versie, de MA600.

Operationele problemen
De Xians kennen echter veel operationele problemen. De MA600 is sinds 2008 in productie, maar heeft door de slechte naam nauwelijks afnemers. De MA60 heeft alleen klanten in China, in enkele Afrikaanse landen en nog hier en daar een land. In totaal zijn er rond de veertig MA60's in gebruik. De Chinese fabrikant is inmiddels bezig met de ontwikkeling van een nieuwe variant, de MA700.

ATR, waarin Airbus een belang van 50 procent heeft, staat bekend als een goede vliegtuigbouwer. De fabrikant heeft twee types, de ATR42 en de grotere ATR72. Van de twee families samen zijn rond de 1500 eenheden gebouwd.

Jets
Een vergelijkbaar verhaal als met de turboprops doet zich voor in de bouw van straalvliegtuigen. De Chinese staatsonderneming Comac werkt sinds 2008 aan de ARJ21, een jet met rond de 100 stoelen. Ook dit toestel verkoopt slecht - vrijwel uitsluitend in China zelf.

De autoriteiten in Beijing staan daarom vanaf heden de Embraer 190-E2-familie toe. Deze vliegtuigen, van Braziliaanse makelij, hebben een goede staat van dienst en vinden aftrek over de hele wereld. KLM Cityhopper heeft er dertien van in de all-Embraer-vloot, naast zeventien E175’s en dertig E190’s.

De Chinese carrier Tianjin Airlines beschikt over vijftig Embraers (E190 en E195) en heeft nu ook een order geplaatst voor twintig E190E’s. Om dit te kunnen uitvoeren moest China op het hoogste niveau eerst de certificering afgeven en dat is nu gebeurd.