DEN HAAG - Niet alleen de gevechten tussen het Oekraïense leger en de Russische separatisten in het oosten van Oekraïne waren voor het kabinet vorige week aanleiding de missie in het rampgebied af te breken, de Russische troepenopbouw aan de andere kant van de grens was dat ook.
De directeur-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Wim Geerts, zei dat maandag in een briefing in de Tweede Kamer. Ook de OVSE kreeg steeds meer aarzelingen over de missie en de zorg over mogelijke nieuwe gijzelingen nam toe, aldus Geerts. Ook Australië twijfelde over voortzetting van de missie en zonder de Australiërs zou het voor Nederland niet verantwoord zijn door te gaan.
Nederland hoopt nu dat de plaatselijke bevolking in het rampgebied menselijke resten en spullen die zij vinden van de slachtoffers inlevert. Zij kunnen hun vondsten ook melden bij verschillende telefonische meldpunten die aan de inwoners bekend zijn gemaakt via media, flyers en andere kanalen.
Geerts noemde de mogelijkheden om contact te leggen met de bevolking beperkt. Er zijn veel risico's in het gebied dat wordt beheerst door separatisten en ook voor een deel is verlaten.
Er zijn kleine teams van experts achtergebleven in Kiev en in Charkov die de spullen en menselijke resten die nog gevonden worden, in ontvangst kunnen nemen en terugleiden naar Nederland.
(c) ANP