Geen schadevergoeding voor België van het voormalige Swissair

21 november 2003 - 1:00
DRIEBERGEN/BRUSSEL - De Belgische aandeelhouders van het failliete Sabena, waaronder de Belgische staat, de Federale Participatiemaatschappij, Zephyr-Fin en de Federale Investeringsmaatschappij, krijgen voorlopig geen schadevergoeding van het voormalige Swissair. Dat heeft de Brusselse rechtbank van koophandel bepaald.

De rechtbank oordeelt wel dat er sprake is van contractbreuk door de Zwitserse aandeelhouders. Het vonnis verleent voor de curatoren van Sabena een belangrijke grond om vergoeding van schade te vorderen.

De rechtbank heeft in haar vonnis de contractbreuk van de Zwitserse aandeelhouders van Sabena vastgesteld, zowel m.b.t. overeenkomsten van 24-25 januari 2001 als m.b.t. een overeenkomst van 2 augustus 2001. De overeenkomsten hadden betrekking op de herfinanciering van Sabena. In de overeenkomst beloofde Swissair 258 miljoen euro in Sabena te investeren. Daarnaast zou de luchtvaartmaatschappij ook een bestelling van negen Airbus-toestellen terugnemen.

De rechtbank heeft weliswaar aan de diverse contractbreuken van SairGroup geen vergoeding verbonden voor de specifieke schade geleden door de Belgische aandeelhouders Volgens de rechtbank heeft de Belgische staat als aandeelhouder geen rechtstreekse schade geleden. Bovendien oordeelde de rechtbank dat Swissair geen kwade trouw verweten kan worden omdat de maatschappij haar slechte financiële positie al in 2000 aan de aandeelhouders van Sabena had laten weten.

Dit is een eerste ronde in een vermoedelijk uitgebreid getouwtrek dat mogelijk nog een aantal jaren zal gaan duren.
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen