HOOFDDORP - Het vliegverbod dat de Turkse chartermaatschappij Onur Air van 12 tot 24 mei kreeg opgelegd was terecht. Dat concludeert een onderzoekscommissie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het verbod werd opgelegd omdat Onur Air zich sinds 2003 in diverse gevallen niet aan de veiligheidsvoorschriften hield.

De Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) heeft als nationale toezichthouder op het gebied van luchtvaartveiligheid het mandaat om dergelijke besluiten te nemen. In dit geval was het in het belang van de veiligheid noodzakelijk om op te treden, zo wordt geconcludeerd.

Duitsland, Frankrijk en Zwitserland hebben op eigen gezag soortgelijke maatregelen genomen. Het besluit zou voldoende zorgvuldig zijn genomen. De problemen sleepten al jaren voort en er was volgens de commissie, ondanks overleg met Onur Air en de Turkse luchtautoriteiten, geen uitzicht op spoedige verbetering.

In juni diende Onur Air een miljoenenclaim in om de schade als gevolg van het vliegverbod te verhalen. Volgens de maatschappij was het vliegverbod onrechtmatig. Kort daarna volgde een officieel bezwaarschrift tegen de Staat der Nederlanden, waarop besloten werd dat een onafhankelijke commissie de zaak moest beoordelen. Inmiddels zijn er bij de IVW nieuwe zorgen over de veiligheid van Onur Air.