AMSTERDAM - Voor ons kustgebied bestaat een ernstig tekort aan deugdelijke reddingscapaciteit. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een deugdelijke helikopter, die onder alle weersomstandigheden en voor voldoende personen kan worden ingezet. De radar en zoekapparatuur is ook sterk verouderd. Luchtvaartredacteur Arnold Burlage meldt vandaag in De Telegraaf, dat de olie-industrie, verenigd in NOGEPA, nu heeft besloten om in elk geval voorlopig zelf de benodigde reddingsmiddelen in te huren totdat de overheid in staat is om de vereiste “Search And Rescue dekking” te garanderen. Dat zal op zijn vroegst in 2007 zijn als de Marine de nieuwe NH-90 helikopters operationeel hoopt te hebben. De Onafhankelijke Vliegersvereniging Nederland (OVN) heeft daarover een brandbrief geschreven aan de minister van Verkeer en Waterstaat. De alarmering van de groeiende pilotenvakbond zorgt dat de Nederlandse offshore industrie in elk geval nu al wel kan gaan beschikken over een nieuwe reddingshelikopter. De sterk gegroeide Nederlandse offshore industrie heeft het tot nu toe met grote risico’s moeten stellen zonder een reddingshelikopter die ook daadwerkelijk te kan worden ingezet bij een ongeval waar ook op het Nederlands continentaal plaat en onder alle weersomstandigheden. De reddingshelikopters van de luchtmacht en de marine zijn veel te klein voor het reddingen De zorgen die, volgens De Telegraaf, in de brandbrief worden genoemd hebben onder meer betrekking op: Problemen met het bereik van de verkeersleiding; onvoldoende capaciteit op luchthavens voor vereiste trainingsvluchten; onvolledige en onbetrouwbare meteorologische informatie; onvoldoende radiobereik; ontoereikende radarcapaciteit; volstrekt ontoereikende reddingscapaciteit; gevaarlijke situaties rond helikopterroutes en militair verkeer; onvoldoende slagvaardigheid met betrekking tot regelgeving ten aanzien van helikopterdekken op de booreilanden en de vliegregels in dat luchtruim. “De situatie was, gezien de dagelijkse hoeveelheid passagiers en de afstanden die er gevlogen worden, alarmerend.”, zegt Norman Meyer, secretaris van de OVN. Volgens Meyer is met het initiatief van de olie-industrie een trendbreuk geforceerd in de traditie dat de strijdkrachten de opsporings- en reddingstaken automatisch voor hun rekening nemen met de middelen die zij toevallig voorhanden hebben, of deze nu voor hun taak berekend zijn of niet. De brandbrief van de pilotenvakbond, die het personeel van de booreilanden nu te hulp is geschoten, vermeldt een waslijst met tekortkomingen. Op aandringen van de OVN wordt nu ook hard gewerkt aan betere radioverbindingen op zee. Secretaris Norman Meyer: “De verwachting is dat binnen enkele maanden het gat in de lange afstanddekking gedicht zal zijn. De huidige technisch vrijwel afgeschreven radar van De Kooy wordt binnenkort ook vervangen door een veel sterkere radar, afkomstig van Soesterberg. De radar is onmisbaar voor een goede coördinatie van vluchten en verbetert de veiligheid aanzienlijk.” De vliegerorganisatie, die over de huidige reddingsmogelijkheden ernstig verontrust is, constateert dat sinds 1985 weinig meer is verbeterd aan de infrastructuur voor het vliegen boven zee, terwijl het aantal vluchten en vooral de afstanden drastisch zijn toegenomen. “Dat heeft ons ertoe aangezet om forse aanpassingen te eisen met nu industrie na een dringend advies aan de Minister, terwijl de industrie nu zelf al enkele belangrijke knelpunten oplost.”, aldus Meyer. De nieuwe reddingshelikopter is sinds enkele dagen operationeel. Het betreft een AS332L2 Super Puma met een capaciteit van 25 drenkelingen en een snelheid van 145 knopen (270 km/u), voorzien van infrarood zoekapparatuur en een dubbele hijsinstallatie. Het is de meest moderne reddingshelikopter van Europa. De OVN is in juni 2002 opgericht om de belangen van de Nederlandse beroepsvliegers te vertegenwoordigen. De OVN is aangesloten bij de koepel Unie van Onafhankelijke Vakorganisaties (UOV), die onder de vakcentrale MHP valt.