DEN HAAG - Het kabinet houdt er nadrukkelijk rekening mee dat de daders achter het neerschieten van vlucht MH17 uiteindelijk voor de Nederlandse rechter moeten komen. Dat blijkt uit een brief van minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) aan de Tweede Kamer.
De minister benadrukt dat er nog geen beslissing is genomen en dat meerdere mogelijkheden worden uitgewerkt.
Het gaat daarbij om een nog op te richten internationaal tribunaal of nationale vervolging in een van de landen die samenwerken in het strafrechtelijk onderzoek. Ons land denkt dat in het geval van die laatste optie de kans groot is dat naar Nederland wordt gekeken.
De mogelijkheid van een VN-tribunaal is na een veto van Rusland al een tijd van de baan.
Van der Steur laat weten dat beide overgebleven mogelijkheden "complex" zijn en "juridische obstakels'' kennen. Om hier oplossingen voor te vinden zijn verdragen nodig en nieuwe wetgeving. Volgens Van der Steur is het uitgangspunt dat de kans op een succesvolle vervolging zo groot mogelijk moet zijn. Hierover wordt overlegd door de landen die bij het onderzoek zijn betrokken.
Berechting van de daders die betrokken waren bij het neerschieten van de Boeing 777 van Malaysia Airlines boven Oost-Oekraïne kan nog een tijd op zich laten wachten. Het strafrechtelijk onderzoek naar de daders is nog niet afgerond. Er is een groep betrokkenen in beeld van ongeveer honderd mensen van wie de identiteit bekend is, maar er zijn nog geen verdachten aangewezen.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft bewijzen verzameld dat de Buk-raketlanceerinstallatie waarmee het toestel werd neergehaald uit Rusland afkomstig was en daar ook weer naartoe is teruggebracht. De fatale raket is volgens het OM afgevuurd vanuit gebied dat in handen was van pro-Russische rebellen.
(c) ANP