WELLINGTON - Air New Zealand en Airbus gaan samen onderzoeken of het op termijn mogelijk is om binnen Nieuw-Zeeland op waterstof te vliegen. De luchtvaartmaatschappij wil in 2050 geen uitstoot meer produceren, en moet daarvoor op zoek naar innovatieve oplossingen.
Airbus presenteerde in september vorig jaar drie concepten voor vliegtuigen die op waterstof vliegen: een turboprop met een capaciteit van honderd passagiers, een A320-kloon met plaats voor tweehonderd reizigers en een ‘vliegende vleugel’ waarbij romp en vleugels in elkaar overlopen.
Als onderdeel van de samenwerking met Airbus analyseert Air New Zealand de komende tijd of waterstofvliegtuigen in het netwerk passen, en wat de operationele vereisten zijn. Volgens topman Greg Foran is het de bedoeling om vooral binnenlands op waterstof te gaan vliegen, als het kan al over tien jaar. Dat idee past volgens hem uitstekend bij de ambities van Nieuw-Zeeland om over te schakelen om hernieuwbare energie.
“Zowel het gebruik van waterstof als van elektriciteit om op te vliegen zijn een optie voor korte vluchten, waarbij op lange vluchten duurzame kerosine (SAF) moet worden gebruikt. Het onderzoek (met Airbus) helpt ons om belangrijke beslissingen te nemen om een groene toekomst tegemoet te gaan.”
Airbus hoopt dat de samenwerking met Air New Zealand meer inzicht verschaft in de bruikbaarheid van waterstof op commerciële vluchten. “We krijgen daardoor feedback over wat luchtvaartmaatschappijen willen en hoe ze het gebruik van waterstof praktisch voor zich zien”, aldus Anand Stanley, topman van de regio Asia-Pacific bij de Europese vliegtuigbouwer.