WASHINGTON - In de Verenigde Staten is ophef ontstaan over de publieke discussie die luchtvaartmaatschappijen hebben aangezwengeld rond air marshalls. Volgens de belangenorganisatie van grote Amerikaanse maatschappijen houden de 'luchtagenten' vaker dan nodig is een zitplaats in de first class bezet.
Volgens de Air Transport Association (ATA) focussen de Amerikaanse veiligheidsdiensten teveel op een aanslag in het voorste deel van het vliegtuig. Die gedachte, gebaseerd op de aanslagen van 11 september 2001, is in de ogen van de luchtvaartbedrijven achterhaald.
De air marshalls worden sinds de aanslagen in 2001 door de Verenigde Staten ingezet op zowel binnenlandse als internationale vluchten. Ze mogen wapens dragen en moeten bij een terroristische dreiging in de lucht ingrijpen. De agenten in burger worden niet standaard op alle vluchten ingeroosterd. Er zijn veel vluchten zonder de marshalls, maar ook vaak met twee of meer agenten aan boord.
Luchtvaartmaatschappijen zijn het niet eens met de veronderstelling dat de grootste dreiging voorin het vliegtuig ligt. Sinds 2001 zijn de cockpitdeuren verstevigd en de controles op wapens en explosieven verscherpt. Ook zijn er voorbeelden van terreurdreiging in het midden of achterin de cabine, aldus de ATA. Doordat de air marshalls vaak in business of first class worden geboekt, wordt de dreiging die achter hen ligt onderschat, vinden de maatschappijen. Bovendien lopen ze inkomsten mis omdat voor het vervoer van de agenten geen vergoeding gegeven wordt.
Bureaus die de air marshalls inzetten en vertegenwoordigen zijn niet blij met de informatie die luchtvaartmaatschappijen naar buiten hebben gebracht. Volgens hen maken de vervoerders het plannen van een terroristische aanslag zo makkelijker. Bovendien ontkennen de organisaties dat de air marshalls standaard voorin het vliegtuig plaatsnemen. De zitplaatsvan de agenten zou per vlucht worden bepaald.
Van onze redactie
Volgens de Air Transport Association (ATA) focussen de Amerikaanse veiligheidsdiensten teveel op een aanslag in het voorste deel van het vliegtuig. Die gedachte, gebaseerd op de aanslagen van 11 september 2001, is in de ogen van de luchtvaartbedrijven achterhaald.
De air marshalls worden sinds de aanslagen in 2001 door de Verenigde Staten ingezet op zowel binnenlandse als internationale vluchten. Ze mogen wapens dragen en moeten bij een terroristische dreiging in de lucht ingrijpen. De agenten in burger worden niet standaard op alle vluchten ingeroosterd. Er zijn veel vluchten zonder de marshalls, maar ook vaak met twee of meer agenten aan boord.
Luchtvaartmaatschappijen zijn het niet eens met de veronderstelling dat de grootste dreiging voorin het vliegtuig ligt. Sinds 2001 zijn de cockpitdeuren verstevigd en de controles op wapens en explosieven verscherpt. Ook zijn er voorbeelden van terreurdreiging in het midden of achterin de cabine, aldus de ATA. Doordat de air marshalls vaak in business of first class worden geboekt, wordt de dreiging die achter hen ligt onderschat, vinden de maatschappijen. Bovendien lopen ze inkomsten mis omdat voor het vervoer van de agenten geen vergoeding gegeven wordt.
Bureaus die de air marshalls inzetten en vertegenwoordigen zijn niet blij met de informatie die luchtvaartmaatschappijen naar buiten hebben gebracht. Volgens hen maken de vervoerders het plannen van een terroristische aanslag zo makkelijker. Bovendien ontkennen de organisaties dat de air marshalls standaard voorin het vliegtuig plaatsnemen. De zitplaatsvan de agenten zou per vlucht worden bepaald.
Van onze redactie