DEN HAAG - De evaluatie van het Schipholbeleid is 'in het algemeen objectief, onafhankelijk en fair' verlopen, maar heeft niet het wantrouwen van de betrokken partijen rondom Schiphol niet kunnen wegnemen. Dat blijkt uit het eindrapport van de Procescommissie voor de Evaluatie van het Schipholbeleid, dat staatssecretaris Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat in ontvangst heeft genomen.

De Procescommissie was ingesteld om te toetsen of de evaluatie onafhankelijk en eerlijk was verlopen. Daarnaast was de Procescommissie aanspreekpunt voor eventuele vragen of klachten over het evaluatieproces. De commissie zag er vooral op toe dat de uitkomsten van de evaluatie niet werden vertekend doordat specifieke partijen onevenredige invloed op het evaluatieproces uitoefenden.

Schultz en haar collega Van Geel van het ministerie van VROM zijn tevreden met de conclusie dat de evaluatie, naar de mening van de Procescommissie, het wantrouwen van de betrokken partijen rondom Schiphol niet heeft vergroot en op een aantal punten heeft bijgedragen tot vermindering van wantrouwen. Toch willen veel mensen niet geloven dat de 'dubbeldoelstelling' (groei van Schiphol en verminderen van de overlast) in de praktijk is gehaald.

Volgens de Procescommissie is de evaluatie te veel gericht geweest op de doelstellingen van de wet en sluit daardoor onvoldoende aan op de beleving door de betrokkenen. Bovendien mist het onderzoek kansen voor een goede basis voor een nieuw beleid. Daarvoor is het onderzoek naar de effectiviteit van het beleid te gefragmenteerd en ontbreekt de focus te zeer.

De Procescommissie adviseert de staatssecretarissen verder te investeren in een zorgvuldige behandeling en afhandeling van de ingediende verbetervoorstellen van het Schipholbeleid. Zowel Schultz als Van Geel onderschrijven deze aanbeveling. Alle indieners krijgen individueel bericht over wat het kabinetsstandpunt betekent voor hun voorstellen.

Onder de noemer `innovatie en samenwerking' doet de Procescommissie aan het slot van haar eindrapport een aantal aanbevelingen voor het verder verbeteren van de onderlinge verhoudingen en het wegnemen van wantrouwen tussen de betrokkenen in dit dossier. Deze aanbevelingen zullen volgens Verkeer en Waterstaat zeker een rol spelen in het vervolg van dit dossier.