UTRECHT - Het Libische onderzoek naar de vliegramp van Afriqiyah Airways vlucht 771 in Tripoli in 2010, waarbij zeventig Nederlanders omkwamen, is zorgvuldig uitgevoerd. Dat concludeerde voorzitter Tjibbe Joustra van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) vrijdag. "We delen de analyse van het onderzoeksteam, zoals die is gebaseerd op de feiten in het rapport'', zei hij.

De OVV hield voor de nabestaanden van de slachtoffers een bijeenkomst in de Jaarbeurs in Utrecht en gaf daar uitleg over het rapport. Volgens een woordvoerster van de raad waren daar meer dan 200 mensen bij aanwezig. Joustra zei dat er bij de aanwezigen veel vragen leefden. Er waren emotionele momenten, maar boosheid over wat er die fatale dag was gebeurd, was er niet.

Nabestaanden wilden onder meer weten of de passagiers hebben gemerkt dat er iets gaande was. Volgens Joustra kunnen passagiers voelen wanneer er een doorstart wordt gemaakt, maar specifieker kon hij de vragen niet beantwoorden.

Fouten
Uit het rapport blijkt dat de piloten fouten hebben gemaakt. Het vliegtuig zette de daling te vroeg in. De piloten overlegden niet goed met elkaar en zetten de landing door, terwijl ze eigenlijk een doorstart hadden moeten maken. "Helaas is het voor de Libische onderzoekers niet mogelijk gebleken een eenduidige verklaring te geven voor het handelen van de bemanning, aangezien de piloten zijn overleden'', stelde Joustra. Hij zei desondanks te hopen dat het rapport veel vragen van de nabestaanden beantwoordt.

De OVV heeft tijdens het onderzoek een vinger aan de pols gehouden en vroeg het onderzoeksteam meer aandacht te besteden aan onder meer de mogelijke vermoeidheid van de piloten en de rol van Afriqiyah Airways. Dat hebben de onderzoekers gedaan, zei Joustra.

(c) ANP