REYKJAVIK - De IJslandse budgetmaatschappij PLAY heeft 2021 afgesloten met een verlies van 22,5 miljoen dollar. De prijsvechter is pas sinds juni vorig jaar in de lucht, en hield al rekening met een uitdagend eerste jaar, vanwege opstartkosten en de effecten van de coronacrisis.
“Het afgelopen jaar was er eentje vol mijlpalen en overwinningen voor PLAY. We zijn begonnen met vliegen, kregen een notering aan de Nasdaq First North en zijn omarmd door passagiers en investeerders”, blikt topman Birgir Jónsson terug.
“Uiteraard stond het jaar in het teken van de coronacrisis, maar we zijn in staat geweest om de negatieve effecten zo minimaal mogelijk te laten doorwerken in het bedrijf. We zijn absoluut op de goede weg om van PLAY een winstgevende luchtvaartmaatschappij te maken.”
De prijsvechter startte in juni vluchten naar Europese bestemmingen - waaronder Schiphol - en verbindt IJsland sinds december ook met de VS. Het is de bedoeling dat PLAY Keflavik Airport gebruikt als hub om het Europese en Noord-Amerikaanse netwerk aan elkaar te knopen.
Een nieuwe uitdaging is de oorlog in Oekraïne. Die heeft een flinke impact op de olieprijs. PLAY verwacht daardoor dit jaar zo’n tien miljoen dollar extra kwijt te zijn aan brandstofkosten.
De vloot van PLAY bestaat deze zomer uit zes Airbus A320neo’s en A321neo’s. De luchtvaartmaatschappij biedt werk aan circa driehonderd mensen.