DEN HAAG - Staatssecretaris Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat vindt dat ze geen onjuist beeld heeft geschetst in het debat over de privatisering van de luchthaven Schiphol. Dat schrijft de staatssecretaris maandag (26 juni) in een brief aan de Eerste Kamer, in reactie op beschuldigingen van de Board of Airlines Representatives in the Netherlands (Barin). Deze organisatie vertegenwoordigt de maatschappijen op Schiphol.

Volgens haar is er in de regelgeving op zorgvuldige wijze rekening gehouden met de belangen van de maatschappijen. Barin beschuldigde Schultz onder meer van het geven van een onjuiste weergave van zaken aan de Eerste Kamer over de rol van gebruikers van de luchthaven Schiphol ten aanzien van de tarieven. Zo zou ze onterecht hebben gesteld dat een groot deel van de luchtvaartmaatschappijen achter het merendeel van de regulering staat omdat de voorgestelde wetgeving aanmerkelijk beter is dan de huidige.

“Juist in de nieuwe regelgeving wordt de rol van de gebruikers van de luchthaven groter”, zo luidt de mening van de staatssecretaris over de nieuwe regulering die ze in haar brief formuleert. “Consultaties tussen de luchthaven Schiphol en de gebruikers spelen een centrale rol in de nieuwe wetgeving.”

Volgens Schultz mag de luchthaven Schiphol onder toezicht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma) slechts beargumenteerd afwijken van de zienswijze van de gebruikers over onder meer de tarieven voor luchthavengebruik. “Dit geeft de gebruikers juist een belangrijke positie.”