LONDEN - Airbus, Siemens en Rolls-Royce slaan de handen ineen voor de ontwikkeling van een hybride-elektrisch testvliegtuig. Een BAe 146 zal daarvoor van een elektrische motor worden voorzien. De eerste vlucht moet in 2020 plaatsvinden, zo is dinsdag bekendgemaakt tijdens een persconferentie.
Het vliegend testvliegplatform moet de aanzet vormen voor de ontwikkeling van een hybride-elektrisch aangedreven regionaal verkeersvliegtuig. Airbus, Siemens en Rolls-Royce verwachten dat een dergelijk vliegtuig tussen 2030 en 2035 op de markt zal komen.
De keuze is gevallen op de BAe 146 als vliegend testplatform vanwege het geringe formaat en het feit dat het toestel vier motoren heeft. Dat zorgt voor meer veiligheid in het geval van motoruitval. In eerste instantie zal één van de vier motoren worden vervangen door een elektrische motor met een vermogen van 2 megawatt, die geleverd wordt door Siemens. Als de tests succesvol zijn krijgt het toestel mogelijk nog een elektrische motor.
Een door Rolls-Royce ontwikkelde gasturbine zorgt voor de aandrijving van een generator, die op zijn beurt de elektrische Siemens-motor aandrijft. “In de luchtvaart alleen kun je alleen leren door te vliegen”, zei Frank Anton, topman van Siemens eAircraft. In 2011 was Siemens samen met Airbus al betrokken bij de ontwikkeling van een tweepersoons vliegtuig dat op een elektrische motor vloog.
Lagere geluidsproductie
Voordelen van de elektrische aandrijving zijn volgens Paul Stein, CTO van Rolls-Royce, een lagere geluidsproductie en minder vervuiling. Volgens Stein kan het vliegtuig daarmee een 'normaler' vervoermiddel worden om van A naar B te reizen, zonder de milieurestricties die van toepassing zijn op vliegtuigen met straalmotoren.
Na elektrisch aangedreven treinen, bussen en auto's is de elektrificatie van vliegtuigen "de laatste barrière", vindt Stein. “Met verbeterende technologie begint een nieuw tijdperk. Dit is de derde generatie van de luchtvaart, na zuigermotoren en straalmotoren.”