EINDHOVEN - Vanaf 12 april 2007 gelden nieuwe maatregelen om de vliegveiligheid in het luchtruim rondom de luchthavens van Maastricht en Eindhoven te verbeteren. Op last van de Inspectie Verkeer en Waterstaat gelden extra regels die mogelijke onveilige situaties in de toekomst nog beter te voorkomen.
Bij de luchthaven Eindhoven wordt een Transponder Mandatory Zone ingesteld. Dat betekent dat al het luchtverkeer moet zijn uitgerust met een Secondary Surveillance Radar-transponder. Deze transponder is essentieel voor de werking van botsingvermijdingsapparatuur aan boord van grotere vliegtuigen. Bovendien geeft het informatie door aan de luchtverkeersleider over de positie en de hoogte van een toestel. De nieuwe maatregel houdt vooral een verandering in voor zweefvliegers, zeilvliegers en ballonvaarders. Gemotoriseerd luchtverkeer had op deze locatie al een transponderplicht.
Het luchtruim rondom Maastricht gaat van een klasse E naar klasse D. De wijziging houdt in dat al het luchtverkeer in de naderingsgebieden (de Terminal Control Areas) TMA1 en TMA2 radiocontact moet hebben met de luchtverkeersleiding, en dat die eerst toestemming moet hebben verleend voordat het gebied kan worden binnengevlogen. Ook wordt voor de TMA 2 de ondergrens verlaagd van 600 meter naar 450 meter boven zeeniveau. Het luchtverkeer mag zich niet boven deze grens begeven zonder toestemming van de luchtverkeersleiding.
Bij de luchthaven Eindhoven wordt een Transponder Mandatory Zone ingesteld. Dat betekent dat al het luchtverkeer moet zijn uitgerust met een Secondary Surveillance Radar-transponder. Deze transponder is essentieel voor de werking van botsingvermijdingsapparatuur aan boord van grotere vliegtuigen. Bovendien geeft het informatie door aan de luchtverkeersleider over de positie en de hoogte van een toestel. De nieuwe maatregel houdt vooral een verandering in voor zweefvliegers, zeilvliegers en ballonvaarders. Gemotoriseerd luchtverkeer had op deze locatie al een transponderplicht.
Het luchtruim rondom Maastricht gaat van een klasse E naar klasse D. De wijziging houdt in dat al het luchtverkeer in de naderingsgebieden (de Terminal Control Areas) TMA1 en TMA2 radiocontact moet hebben met de luchtverkeersleiding, en dat die eerst toestemming moet hebben verleend voordat het gebied kan worden binnengevlogen. Ook wordt voor de TMA 2 de ondergrens verlaagd van 600 meter naar 450 meter boven zeeniveau. Het luchtverkeer mag zich niet boven deze grens begeven zonder toestemming van de luchtverkeersleiding.