AMSTERDAM - Op 5 mei 2005 vierde Nederland dat het zestig jaar geleden werd bevrijd door de geallieerden. Luchtvaartnieuws blikt terug op een stuk geschiedenis die de nodige impact had op de nationale luchtvaartwereld. Want ondanks de Duitse bezetting wisten KLM-grondlegger Albert Plesman en zijn medewerkers de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij ook in een tijd van oorlog overeind te houden. Vandaag deel I.
Als we teruggaan naar het KLM van rond 1940 valt op hoeveel er in zestig jaar tijd is veranderd. Geen megahub Schiphol, geen Boeing 747's, geen e-tickets en geen non-stop vluchten naar het andere eind van de wereld. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog bestaat de KLM-vloot uit zo'n 47 vliegtuigen (het is het tijdperk van de Douglas DC-2 en DC-3), zijn er 1940 personeelsleden, waaronder 75 piloten, en bestaat het routenet uit 61 steden in 29 landen. Als in september 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt blijkt echter hoe moeilijk en vaak ook gevaarlijk het is om alle lijndiensten in
stand te houden.
Het begin van de oorlogsjaren
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt voor Albert Plesman als een verrassing. Volgens zijn woorden gelooft de luchtvaartpionier niet dat mensen zó dom kunnen zijn om oorlog te voeren. Helaas wordt het tegendeel bewezen.
Bij gebrek aan vliegers moet al eind augustus 1939 het binnenlandse lijnennet worden opgeheven. Veel jonge piloten worden opgeroepen voor militaire dienst, zodat de vluchten van de KLM zich beperken tot Engeland, België, Denemarken, Noorwegen en Zweden.
Het uitvoeren van nationale en internationale vluchten blijkt al snel de nodige risico's met zich mee te brengen. Zo wordt een DC-3, die met gezagvoerder Jan Moll aan de stuurknuppel op weg is van Kopenhagen naar Amsterdam, aangevallen door een Duits jachtvliegtuig. Door in de wolken te gaan vliegen weet Moll veilig naar Schiphol te ontkomen. De romp van het toestel (de PH-ASM) is dan echter al doorzeefd met kogels en er valt een dode Zweedse passagier te betreuren.
Om het risico voor een militair toestel te worden aangezien te verminderen besluit de KLM om al haar vliegtuigen knaloranje te laten spuiten en er met grote letters 'Holland' op te zetten.
Door de uitbreiding van het Duitse offensief richting Noord-Europa worden uiteindelijk de verbindingen met Scandinavië geschrapt.
Ook de lijndiensten naar Indië ondervinden problemen door het geweld in Europa. De dienst naar Batavia wordt teruggebracht naar twee keer per week, waarbij passagiers eerst per trein vanuit Nederland naar Napels in Italië reizen, om daar vandaan naar het Verre Oosten te vliegen. Ook start de KLM een dienst van Napels naar Zuid-Afrika.
Bommen op Schiphol
Nog voordat op 10 mei 1940 de meeste Nederlanders wakker worden is het op Schiphol een grote chaos. Duitse bombardementen hebben een ravage aangericht op het luchthaventerrein, waarbij veel vliegtuigen van de KLM worden beschadigd of vernield. Drie dagen later weet de KLM echter al een DC-3, de 'Zilvermeeuw' met een regeringsopdracht naar Shoreham (Engeland) te vliegen, met een bemanning die bestaat uit Parmentier, Wittkampf, Dik en Salemink. In Shoreham is reeds een andere DC-3, de 'Ibis', aanwezig.
Op het moment dat Nederland capituleert staan op Schiphol nog twee DC-2's en twee DC-3's klaar om richting Engeland te vertrekken. Deze vluchten worden echter door het KLM-hoofdkantoor verboden. Daardoor vallen zes DC-2's en vijf DC-3's in handen van de Duitsers. Vijf DC-2's en vier DC-3's zijn reeds vernield.
Op 13 mei 1940 draagt Albert Plesman de leiding over aan W.C.J. Versteegh, directeur van de KNILM in Indië. Een deel van het KLM-personeel is inmiddels vertrokken voor de mobilisatie, voor een ander deel wordt vervangend werk gezocht.
Albert Plesman en een aantal andere KLM'ers worden in 1941 opgepakt door de Duitsers. Plesman wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan het per vliegtuig laten ontsnappen van enkele personen die aan de Duitsers willen ontkomen. Vanuit het Oranjehotel in Scheveningen, waar Plesman wordt vastgehouden, onderhoudt hij per brief contact met familie en medewerkers.
Op 11 mei 1942 komt Plesman vrij, op voorwaarde dat hij zich niet meer in het Westen van Nederland vertoont. Daarop gaat hij naar Twente, waar hij werkt aan plannen om ook na de oorlog de KLM in leven te houden.
Door Klaas-Jan van Woerkom
Volgende week zondag (15 mei) volgt deel II van dit artikel.
Bronnen:
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij: de geschiedenis van een vervoersmaatschappij - H. Rol en P.F.A. van de Noort
KLM in beeld: 75 jaar vormgeving - Drs. G.I. Smit, R.J.C. Wunderink en Mr. I. Hoogland
Luchtvaartgeschiedenis in woord en beeld: in de voetsporen van Mercurius - W.H. Schoenmaker en P.F.A van de Noort
De Vliegende Hollanders: de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart vanaf de eerste vlucht in 1909 tot heden - T. Postma m.m.v. T. Wesselink
50 jaar burgerluchtvaart in Nederland - Dr. J.M. Fuchs
Als we teruggaan naar het KLM van rond 1940 valt op hoeveel er in zestig jaar tijd is veranderd. Geen megahub Schiphol, geen Boeing 747's, geen e-tickets en geen non-stop vluchten naar het andere eind van de wereld. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog bestaat de KLM-vloot uit zo'n 47 vliegtuigen (het is het tijdperk van de Douglas DC-2 en DC-3), zijn er 1940 personeelsleden, waaronder 75 piloten, en bestaat het routenet uit 61 steden in 29 landen. Als in september 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt blijkt echter hoe moeilijk en vaak ook gevaarlijk het is om alle lijndiensten in
stand te houden.
Het begin van de oorlogsjaren
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt voor Albert Plesman als een verrassing. Volgens zijn woorden gelooft de luchtvaartpionier niet dat mensen zó dom kunnen zijn om oorlog te voeren. Helaas wordt het tegendeel bewezen.
Bij gebrek aan vliegers moet al eind augustus 1939 het binnenlandse lijnennet worden opgeheven. Veel jonge piloten worden opgeroepen voor militaire dienst, zodat de vluchten van de KLM zich beperken tot Engeland, België, Denemarken, Noorwegen en Zweden.
Het uitvoeren van nationale en internationale vluchten blijkt al snel de nodige risico's met zich mee te brengen. Zo wordt een DC-3, die met gezagvoerder Jan Moll aan de stuurknuppel op weg is van Kopenhagen naar Amsterdam, aangevallen door een Duits jachtvliegtuig. Door in de wolken te gaan vliegen weet Moll veilig naar Schiphol te ontkomen. De romp van het toestel (de PH-ASM) is dan echter al doorzeefd met kogels en er valt een dode Zweedse passagier te betreuren.
Om het risico voor een militair toestel te worden aangezien te verminderen besluit de KLM om al haar vliegtuigen knaloranje te laten spuiten en er met grote letters 'Holland' op te zetten.
Door de uitbreiding van het Duitse offensief richting Noord-Europa worden uiteindelijk de verbindingen met Scandinavië geschrapt.
Ook de lijndiensten naar Indië ondervinden problemen door het geweld in Europa. De dienst naar Batavia wordt teruggebracht naar twee keer per week, waarbij passagiers eerst per trein vanuit Nederland naar Napels in Italië reizen, om daar vandaan naar het Verre Oosten te vliegen. Ook start de KLM een dienst van Napels naar Zuid-Afrika.
Bommen op Schiphol
Nog voordat op 10 mei 1940 de meeste Nederlanders wakker worden is het op Schiphol een grote chaos. Duitse bombardementen hebben een ravage aangericht op het luchthaventerrein, waarbij veel vliegtuigen van de KLM worden beschadigd of vernield. Drie dagen later weet de KLM echter al een DC-3, de 'Zilvermeeuw' met een regeringsopdracht naar Shoreham (Engeland) te vliegen, met een bemanning die bestaat uit Parmentier, Wittkampf, Dik en Salemink. In Shoreham is reeds een andere DC-3, de 'Ibis', aanwezig.
Op het moment dat Nederland capituleert staan op Schiphol nog twee DC-2's en twee DC-3's klaar om richting Engeland te vertrekken. Deze vluchten worden echter door het KLM-hoofdkantoor verboden. Daardoor vallen zes DC-2's en vijf DC-3's in handen van de Duitsers. Vijf DC-2's en vier DC-3's zijn reeds vernield.
Op 13 mei 1940 draagt Albert Plesman de leiding over aan W.C.J. Versteegh, directeur van de KNILM in Indië. Een deel van het KLM-personeel is inmiddels vertrokken voor de mobilisatie, voor een ander deel wordt vervangend werk gezocht.
Albert Plesman en een aantal andere KLM'ers worden in 1941 opgepakt door de Duitsers. Plesman wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan het per vliegtuig laten ontsnappen van enkele personen die aan de Duitsers willen ontkomen. Vanuit het Oranjehotel in Scheveningen, waar Plesman wordt vastgehouden, onderhoudt hij per brief contact met familie en medewerkers.
Op 11 mei 1942 komt Plesman vrij, op voorwaarde dat hij zich niet meer in het Westen van Nederland vertoont. Daarop gaat hij naar Twente, waar hij werkt aan plannen om ook na de oorlog de KLM in leven te houden.
Door Klaas-Jan van Woerkom
Volgende week zondag (15 mei) volgt deel II van dit artikel.
Bronnen:
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij: de geschiedenis van een vervoersmaatschappij - H. Rol en P.F.A. van de Noort
KLM in beeld: 75 jaar vormgeving - Drs. G.I. Smit, R.J.C. Wunderink en Mr. I. Hoogland
Luchtvaartgeschiedenis in woord en beeld: in de voetsporen van Mercurius - W.H. Schoenmaker en P.F.A van de Noort
De Vliegende Hollanders: de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart vanaf de eerste vlucht in 1909 tot heden - T. Postma m.m.v. T. Wesselink
50 jaar burgerluchtvaart in Nederland - Dr. J.M. Fuchs