VILLAROCHE - CFM International heeft op 2 april het eerste paar LEAP 1A-motoren geleverd die bestemd zijn voor een Airbus A320neo die aan een klant wordt afgeleverd. Dat maakte de Frans-Amerikaanse motorfabrikant donderdag bekend. Voor welke luchtvaartmaatschappij de eerste A320neo met LEAP-motoren bestemd is moet nog worden onthuld.
De eindassemblage van de motoren vond plaats op de productiefaciliteit van Snecma in Villaroche, even ten zuiden van Parijs. CFM leverde de shipset twee dagen af dan aanvankelijk gepland.
Het eerste A320neo-testvliegtuig met LEAP 1A-motoren vloog op 19 mei 2015, gevolgd door een tweede A320neo in september. In februari koos de eerste A321neo met LEAP-motoren voor het eerst het luchtruim.
Tot op heden presteert de nieuwe motor goed, meldt CFM. “We verwachten dat de commerciële introductie van de LEAP 1A tot de meest soepele ooit zal behoren”, aldus CFM-directeur Allen Paxson. Daarmee lijkt hij indirect te verwijzen naar de ervaringen van concurrent Pratt & Whitney.
Op dit moment vliegen al enkele A320neo’s in commerciële dienst bij Lufthansa en IndiGo, voorzien van Pratt & Whitney PW1000-motoren. De introductie van die motor verloopt vanwege enkele kleine kinderziektes allesbehalve soepel. Qatar Airways weigert de toestellen af te nemen zolang de problemen niet zij verholpen. Daardoor heeft de introductie van de A320neo al vertraging opgelopen.
CFM bouwt drie versies van de LEAP: de 1A, bedoeld voor de A320neo-serie, de 1B voor de Boeing 737 MAX en de 1C voor de C919 van de Chinese vliegtuigbouwer COMAC. De C919 zal later dit jaar voor het eerst vliegen met LEAP-motoren, de 737 MAX beleefde in januari al de luchtdoop.