Terwijl de koersen van grote Europese bedrijven gemiddeld met bijna 80 procent zijn gestegen sinds het dieptepunt van de coronacrisis, in maart 2020, zijn die van luchtvaartmaatschappijen slechts met 23 procent gestegen. En in vergelijking met de periode vóór de coronacrisis is er bij de meeste Europese maatschappijen nog helemaal geen herstel.

Van de grote zes (Lufthansa, British Airways-moederbedrijf IAG, Air France-KLM, Ryanair, easyJet en Wizz Air) zijn nu alleen de aandelen van Ryanair duurder dan in februari 2020, kort voordat de beurs instortte. Van de rest is de beurskoers aanzienlijk lager, met variaties van -30 procent voor Lufthansa tot bijna -80 procent voor het Frans-Nederlandse Air France-KLM.

Grillige sector
Door de grilligheid van de sector zijn veel beleggers huiverig om weer in luchtvaartaandelen te investeren. De luchtvaart is niet alleen zeer gevoelig voor geopolitieke gebeurtenissen en virusuitbraken, maar met name ook voor schommelingen in de olieprijs. Als olie duurder of goedkoper wordt dan heeft dat grote invloed op de winstgevendheid.

Veel professionele investeerders laten de luchtvaart dan ook links liggen. Ze kopen liever aandelen in stabielere bedrijven, of in sectoren met een groter opwaarts potentieel (zoals tech).

Koopje?
Toch zijn volgens sommige analisten de luchtvaartmaatschappijen nu zo ‘goedkoop’ op de beurs, dat ze voor koopjesjagers toch interessant kunnen zijn. Zo is de verwachte koers-winstverhouding (de verwachte winst per aandeel voor het huidige boekjaar gedeeld door de beurskoers) slechts 2,4 voor Air France-KLM, ten opzichte van gemiddeld 13,6 in Europa.

Over het algemeen zijn analisten wel positiever over de prijsvechters (Ryanair, easyJet en Wizz Air) dan over de grote netwerkmaatschappijen Air France-KLM, IAG en Lufthansa. Dat komt onder meer door hun lagere kostenbasis in een zeer competitieve markt en hun beperktere blootstelling aan geopolitieke veranderingen, aangezien ze alleen in Europa en omliggende landen vliegen.