DEN HAAG - Het ongeval met een McDonnell Douglas MD-88 van Onur Air op Groningen Airport Eelde op 17 juni 2003 werd veroorzaakt doordat de bemanning een waarschuwingssignaal negeerde. Dit is een van de conclusies in het vandaag verschenen rapport over dit ongeval van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Bij het ongeval raakten enkele passagiers lichtgewond.
Uit het onderzoek blijkt dat de bemanning bij de start een akoestisch alarmsignaal heeft genegeerd. Toen de piloten merkten dat voor het opstijgen teveel stuurkracht nodig was, hebben ze de start afgebroken en is het vliegtuig van de baan afgereden. Naast het negeren van het signaal is gebleken dat ook beladingaspecten een rol hebben gespeeld bij dit ongeval.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat de platforminspecties van buitenlandse toestellen altijd beperkt zijn van omvang en aard. De inspecties hebben vanwege de beperkte diepgang alleen een indicatieve functie en zijn dus geen vervanging voor adequaat overheidstoezicht in het land van herkomst van het vliegtuig, aldus de Onderzoeksraad.
Het voorval met het Onur Air toestel is aanleiding geweest voor de Raad zich nader te verdiepen in het overheidstoezicht op buitenlandse chartermaatschappijen. De Raad doet hierover enkele aanbevelingen voor verbetering. Zo vindt de Raad het belangrijk dat informatie over de veiligheid van luchtvaartmaatschappijen beter beschikbaar komt voor het publiek maar vooral ook voor de diensten die zich bezighouden met de afgifte van vergunningen.
De Raad beveelt de Inspectie verkeer en Waterstaat, Divisie Luchtvaart, aan maatregelen te nemen waardoor de risico's van verkeerde belading kunnen worden verminderd. Omdat het risico van ontstaan van brand bij dergelijke voorvallen erg groot is beveelt de Raad, ondanks de goede afloop, de minister van Verkeer en Waterstaat aan nader onderzoek te doen naar de eisen voor de ondergrondse infrastructuur in de nabijheid van de baan.
Ten slotte wordt de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) aanbevolen de resultaten van audits naar de kwaliteit van het toezicht in de ICAO-lidstaten ter beschikking te stellen aan het publiek.
Uit het onderzoek blijkt dat de bemanning bij de start een akoestisch alarmsignaal heeft genegeerd. Toen de piloten merkten dat voor het opstijgen teveel stuurkracht nodig was, hebben ze de start afgebroken en is het vliegtuig van de baan afgereden. Naast het negeren van het signaal is gebleken dat ook beladingaspecten een rol hebben gespeeld bij dit ongeval.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat de platforminspecties van buitenlandse toestellen altijd beperkt zijn van omvang en aard. De inspecties hebben vanwege de beperkte diepgang alleen een indicatieve functie en zijn dus geen vervanging voor adequaat overheidstoezicht in het land van herkomst van het vliegtuig, aldus de Onderzoeksraad.
Het voorval met het Onur Air toestel is aanleiding geweest voor de Raad zich nader te verdiepen in het overheidstoezicht op buitenlandse chartermaatschappijen. De Raad doet hierover enkele aanbevelingen voor verbetering. Zo vindt de Raad het belangrijk dat informatie over de veiligheid van luchtvaartmaatschappijen beter beschikbaar komt voor het publiek maar vooral ook voor de diensten die zich bezighouden met de afgifte van vergunningen.
De Raad beveelt de Inspectie verkeer en Waterstaat, Divisie Luchtvaart, aan maatregelen te nemen waardoor de risico's van verkeerde belading kunnen worden verminderd. Omdat het risico van ontstaan van brand bij dergelijke voorvallen erg groot is beveelt de Raad, ondanks de goede afloop, de minister van Verkeer en Waterstaat aan nader onderzoek te doen naar de eisen voor de ondergrondse infrastructuur in de nabijheid van de baan.
Ten slotte wordt de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) aanbevolen de resultaten van audits naar de kwaliteit van het toezicht in de ICAO-lidstaten ter beschikking te stellen aan het publiek.