GOUDA - Het Nederlandse bedrijf Interbeton gaat de start- en landingsbaan en de platforms van de internationale luchthaven van Dar es Salaam renoveren. Dat meldt de Koninklijke BAM Group. De opdrachtsom bedraagt 23 miljoen euro. De werkzaamheden in Tanzania starten op 1 januari 2005.
Interbeton, de werkmaatschappij van Koninklijke BAM Groep die buiten West-Europa bouwprojecten realiseert, levert het project medio 2006 op aan de Tanzania Airports Authority.
Interbeton zal de drie kilometer lange start- en landingsbaan voorzien van een nieuwe asfalt toplaag. Ook de platforms worden vernieuwd. Tot de opdracht behoort tevens het vervangen van de verlichting in de startbaan en de taxibanen.
Tijdens de renovatie blijft de luchthaven volledig in bedrijf. De werkzaamheden aan de start- en landingsbaan worden daarom uitgevoerd tijdens de nachtelijke uren. Zo gauw de laatste vlucht om 23.30 uur is vertrokken (een KLM-vlucht naar Amsterdam) start de uitvoering. Interbeton heeft dan tot 07.00 uur de tijd om in een afgemeten werkvak de oude toplaag te verwijderen en de nieuwe aan te brengen.
Het project wordt voor de helft gefinancierd uit Nederlandse ontwikkelingsgelden (Oret/Miliev-programma) van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Interbeton, de werkmaatschappij van Koninklijke BAM Groep die buiten West-Europa bouwprojecten realiseert, levert het project medio 2006 op aan de Tanzania Airports Authority.
Interbeton zal de drie kilometer lange start- en landingsbaan voorzien van een nieuwe asfalt toplaag. Ook de platforms worden vernieuwd. Tot de opdracht behoort tevens het vervangen van de verlichting in de startbaan en de taxibanen.
Tijdens de renovatie blijft de luchthaven volledig in bedrijf. De werkzaamheden aan de start- en landingsbaan worden daarom uitgevoerd tijdens de nachtelijke uren. Zo gauw de laatste vlucht om 23.30 uur is vertrokken (een KLM-vlucht naar Amsterdam) start de uitvoering. Interbeton heeft dan tot 07.00 uur de tijd om in een afgemeten werkvak de oude toplaag te verwijderen en de nieuwe aan te brengen.
Het project wordt voor de helft gefinancierd uit Nederlandse ontwikkelingsgelden (Oret/Miliev-programma) van het ministerie van Buitenlandse Zaken.