Het is dinsdag precies honderd jaar geleden dat de eerste intercontinentale vlucht van Schiphol vertrok. KLM-piloot Jan Thomassen à Thuessing van der Hoop, luitenant-vlieger Hendrik van Weerden Poelman en boordwerktuigkundige Pieter van den Broeke begonnen toen in een Fokker F.VII aan een lange reis van Nederland naar Indonesië.
“Ze hebben een missie: bewijzen dat vliegen naar de andere kant van de wereld niet alleen mogelijk maar vooral ook sneller en dus rendabeler is dan de lange reis per boot”, schrijft Schiphol. Op 1 oktober 1924 stijgen ze op, uitgezwaaid door honderden belangstellenden. De verwachting is dat ze de ongeveer 15.000 kilometer lange tocht naar Batavia in Nederlands-Indië in 22 dagen en met zo’n 20 tussenstops kunnen afleggen.
“De eerste twee etappes (van Schiphol naar Praag en vervolgens naar Belgrado) verlopen voorspoedig. Maar op dag drie gaat het mis. De motor geeft de geest en piloot Van der Hoop weet zijn toestel ternauwernood en met het nodige kunst- en vliegwerk aan de grond te zetten op een klein grasveldje bij het Bulgaarse Philippopel.” Er zijn geen gewonden, maar het landingsgestel en de motor zijn flink beschadigd en er is geen geld om die te repareren.
Weekblad Het Leven start een inzamelingsactie onder haar lezers en redacteuren. Daardoor wordt er uiteindelijk genoeg geld ingezameld om een nieuwe motor per trein naar Bulgarije te sturen. Uiteindelijk kan de vlucht na bijna een maand alsnog vervolgd worden. De reis verloopt verder zonder grote problemen en na tussenstops in onder meer Turkije, Syrië, Pakistan, India en Birma landen de mannen op 24 november, na een reis van 54 dagen, op vliegveld Tjililitan bij Batavia.
De bemanningsleden kregen na aankomst een onderscheiding of medaille. Uiteindelijk zou het nog tot 1930 duren voor KLM een vaste lijndienst opende tussen Nederland en Nederlands-Indië.
Bekijk hieronder een video over de reis: