AMSTERDAM - De hoeveelheid duurzame brandstof die in 2050 op Nederlandse bodem kan worden geproduceerd voldoet mogelijk niet aan de vraag. Synthetische kerosine kan een oplossing zijn, maar dat hangt sterk af van een aantal factoren, zo concludeert het NLR.
De Europese luchtvaartsector wil in 2050 klimaatneutraal vliegen. Dat wil zeggen: de uitstoot die wordt geproduceerd moet netto nul zijn. Eén van de manieren om dat te bereiken en relatief snel beschikbaar komt is zogeheten SAF (sustainable aviation fuel). Dat is kerosine die wordt gemaakt van bijvoorbeeld landbouwafval of afgewerkte olie als frituurvet. Op dit moment is het toegestaan om een mix van maximaal vijftig procent SAF en vijftig procent gewone kerosine te gebruiken op lijnvluchten.
De productie van SAF komt echter maar langzaam op gang en is relatief duur. In Nederland kwamen onder andere SkyNRG, Shell en Neste met plannen om fabrieken te bouwen waar SAF wordt geproduceerd. Die brandstof kan via de bestaande infrastructuur (pijpleidingen) worden getransporteerd. Toch overstijgt de vraag straks waarschijnlijk het aanbod, vreest het NLR.
“Het produceren van voldoende SAF om de wereldwijde luchtvloot te voorzien is een uitdaging”, zegt Bram Peerlings, één van de auteurs van de studie. “Ten eerste moeten we de fabrieken om SAF te maken verder ontwikkelen en bouwen. Ten tweede hebben zulke fabrieken grondstoffen nodig om SAF te produceren. Dat kan biomassa zijn, of groene waterstof en CO2 – die uit de lucht wordt gehaald via direct air capture of wordt afgevangen van puntbronnen, zoals fabrieksschoorstenen.”
Elektrisch of waterstof-aangedreven luchtvaart
De onafhankelijke studie richtte zich op de beschikbaarheid van grondstoffen voor SAF in Nederland voor 2050, en dat vergeleken met de brandstof die naar verwachting nodig is voor vluchten die in datzelfde jaar vanuit Nederland vertrekken. Mogelijke reducties in de vraag naar vliegtuigbrandstof door de introductie van alternatief aangedreven toestellen, zoals elektrische vliegtuigen of toestellen op waterstof, zijn niet meegenomen. Ondanks het feit dat de inzet van zulke toestellen de vraag naar SAF significant zou kunnen verlagen, is het volgens de onderzoekers van beperkter invloed op de vraag naar energie.
Voor biobrandstoffen heeft het team alleen gekeken naar geavanceerde grondstoffen. Co-auteur Elisabeth van der Sman legt uit: “De duurzaamheid van grondstoffen is van groot belang om de netto emissiereductie te garanderen. Daarom hebben we alleen gekeken naar zogenaamde tweede-generatie grondstoffen, zoals restafval, gebruikt frituurvet en land- en bosbouwresten. Eerste generatie grondstoffen, die bijvoorbeeld concurreren met voedselproductie of in verband worden gebracht met het kappen van bossen, zijn vanaf het begin van het onderzoek uitgesloten. Op een vergelijkbare manier hebben we voor synthetische kerosine alleen gekeken naar productieroutes die gebruik maken van groene waterstof, geproduceerd uit hernieuwbare energie.”
Resultaten
De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in onderstaande figuur. De gestippelde oranje en blauwe lijnen laten de verwachte energievraag van de luchtvaartsector zien voor het jaar 2050, rekening houdend met zowel een groeiend aantal vluchten als verbeteringen in vliegefficiëntie en de introductie van efficiëntere vliegtuigen. De vier sets kolommen laten zien hoeveel SAF er geproduceerd kan worden uit de verschillende groepen grondstoffen die beschikbaar zijn.
“De figuur laat zien dat Nederlandse grondstoffen voor biobrandstof niet voldoende zijn om aan de vraag in 2050 te voldoen”, voegt Van der Sman toe. “Als we grondstoffen uit andere Europese landen importeren of synthetische kerosine produceren met in Nederland opgewekte hernieuwbare energie, kunnen we mogelijk wel aan de vraag voldoen.”
Onzekerheden
Deze bevindingen komen echter met een belangrijke ‘mits’, stelt Peerlings. “Op dit moment weten we niet hoe grondstoffen voor biobrandstoffen of hernieuwbare elektriciteit over verschillende sectoren en industrieën zal worden verdeeld. Daarom hebben we twee scenario’s gemodelleerd. In het ene scenario, is honderd procent van de beschikbare grondstoffen toegekend aan de luchtvaartsector, en in het andere, is dat maar twintig procent. In dat laatste geval is geen van de vier onderzochte grondstoffen- en productieroutes genoeg om aan de vraag te voldoen.”
Het rapport doet een aantal aanbevelingen voor vervolgonderzoek. “De eerste aanbeveling heeft betrekking op de energievraag”, vertelt Peerlings. “Nu alternatieve vormen van voortstuwing ook worden onderzocht om de koolstofvoetafdruk van de luchtvaart te verkleinen, hebben we een meer gedetailleerd beeld nodig van de vraag naar een waaier aan toekomstige energiebronnen. Zo’n studie zou niet alleen SAF moeten onderzoeken, maar ook waterstof en groene stroom voor gebruik in waterstof of elektrisch aangedreven toestellen. Ten tweede moeten we ook de vraag naar en toekenning van grondstoffen over de hele Nederlandse economie onderzoeken, zodat we beter kunnen bepalen welk aandeel van de grondstoffen beschikbaar komt voor de luchtvaart.”
“Ten derde”, voegt Van der Sman toe, “laat onze analyse duidelijk zien dat – van de in Nederland beschikbare grondstoffen – synthetische brandstoffen veelbelovender zijn dan biobrandstoffen. In onze optiek ligt daar een kans voor Nederland om een leidende rol te pakken in de productie van synthetische SAF. Dat blijkt ook al uit de in februari gehouden High-Level Conference on Synthetic Sustainable Aviation Fuels en KLM’s eerste passagiersvlucht, deels uitgevoerd met synthetische kerosine, die in diezelfde maand werd uitgevoerd. Dat betekent echter ook dat de overheid de energie die nodig is voor de productie van SAF mee moet nemen in toekomstig energiebeleid. Uit onze analyse blijkt dat dat kan, maar dat er wel actie nodig is om dat potentieel te verzilveren.”