DRIEBERGEN - Peter Hartman, plaatsvervangend president-directeur van KLM, wil dat er snel een einde komt aan de onzekerheid over de toekomst van de luchthaven Schiphol. Dat zegt hij in een column op Luchtvaartnieuws.nl. “Onze nationale luchthaven heeft alle mogelijkheden om te groeien, met inachtneming van wet- en regelgeving en de zorg voor de omgeving. Het gevaar van het huidige kabinetsstandpunt is echter dat die kansen onbenut blijven."
Volgens Hartman was Schiphol met haar groeipotentieel één van de kroonjuwelen die KLM in 2004 inbracht bij de totstandkoming van de fusie met Air France. “De Nederlandse regering laat nu met haar huidige beleid grote twijfel en onzekerheid bestaan, of aan die groei in de komende jaren ook invulling kan worden gegeven”, aldus de KLM-topman.
Hartman is het eens met het argument dat een degradatie tot luchthaven met vooral een Europese en regionale functie geen drama hoeft te zijn voor een nationale economie. Hij noemt daarbij Brussel, Kopenhagen en Zürich als voorbeelden. De vergelijking met Amsterdam gaat volgens Hartman echter mank. “In tegenstelling tot België, Denemarken en Zwitserland is de transport-, logistiek- en distributiefunctie motor voor de Nederlandse economie en speerpunt van het Nederlands economisch beleid.”
Volgens Hartman was Schiphol met haar groeipotentieel één van de kroonjuwelen die KLM in 2004 inbracht bij de totstandkoming van de fusie met Air France. “De Nederlandse regering laat nu met haar huidige beleid grote twijfel en onzekerheid bestaan, of aan die groei in de komende jaren ook invulling kan worden gegeven”, aldus de KLM-topman.
Hartman is het eens met het argument dat een degradatie tot luchthaven met vooral een Europese en regionale functie geen drama hoeft te zijn voor een nationale economie. Hij noemt daarbij Brussel, Kopenhagen en Zürich als voorbeelden. De vergelijking met Amsterdam gaat volgens Hartman echter mank. “In tegenstelling tot België, Denemarken en Zwitserland is de transport-, logistiek- en distributiefunctie motor voor de Nederlandse economie en speerpunt van het Nederlands economisch beleid.”