VILNIUS - Nederland stuurt F-16's naar Roemenië om daar Oekraïense piloten op te leiden. Voordien krijgen de Oekraïners vanaf volgende maand een voorbereidende training in Denemarken, zegt demissionair defensieminister Kajsa Ollongren.
"We zullen helpen in het opzetten van het trainingscentrum" dat in Roemenië verrijst, meldt Ollongren op de NAVO-top in Litouwen. In het buurland van Oekraïne worden de komende jaren Oekraïners vertrouwd gemaakt met de F-16, maar ook piloten van andere bondgenoten.
Ollongren gaat "ervan uit dat het in ieder geval zes tot acht maanden duurt voordat ze zo'n F-16 kunnen besturen en ook kunnen onderhouden". Dat is al een spoedcursus, maar de Oekraïners zijn getrainde piloten en hebben zich als "snelle leerlingen" bewezen. Daarna dringt zich volgens de minister logischerwijs de vraag naar de levering van F-16's aan Oekraïne op, maar daarvoor moeten de Verenigde Staten nog toestemming geven.
De 'F-16-coalitie' die Nederland samen met Denemarken aanvoert, is inmiddels gegroeid tot elf landen. Na het Verenigd Koninkrijk, België, Noorwegen, Polen, Portugal, Canada, Luxemburg en dus ook Roemenië sluit ook Zweden zich aan.
Niet al deze landen hebben F-16's. Dus ze kunnen niet allemaal trainingsvliegtuigen leveren, laat staan op termijn toestellen naar Oekraïne sturen. Daarvoor kijken veel bondgenoten naar Nederland, omdat daar tientallen F-16's worden afgedankt zonder nieuwe bestemming.
Oekraïne vraagt al lange tijd met klem om F-16's in de hoop daarmee meester te kunnen worden van het luchtruim. Dat kan cruciaal zijn voor het verloop van de oorlog tegen Rusland.