DEN HAAG - Nederlandse bergingswerkers gaan volgende week terug naar het rampgebied van de MH17 in het oosten van Oekraïne. Ze willen samen met lokale medewerkers een "uiterste inspanning" doen om de laatste menselijke resten, persoonlijke bezittingen van slachtoffers en brokstukken van de neergehaalde Boeing 777 van Malaysia Airlines te verzamelen en naar Nederland terug te brengen.
Dat heeft vicepremier Lodewijk Asscher vrijdag aangekondigd na afloop van de ministerraad. De deskundigen krijgen volgens hem mogelijk ook voor het eerst toegang tot het noordwesten van het rampgebied, waar ze tot nu toe niet konden werken omdat het er te onveilig was. Ook zal de grond op de zogeheten burned sites (afgezette gebieden op de rampplek) worden afgegraven om te onderzoeken op stoffelijke resten.
Het team zal volgens Asscher z'n uiterste best doen om de resterende resten en persoonlijke eigendommen van de slachtoffers te bergen. Maar ook dan is nooit uit te sluiten dat er later nog dingen worden gevonden, zei hij. Met plaatselijke autoriteiten zijn volgens Asscher goede afspraken gemaakt wat daar dan mee gebeurt. "Uiteraard zullen eventuele vondsten met het gebruikelijke ceremonieel naar Nederland worden teruggebracht'', zei hij.
Door aanhoudende gevechten en de winter was voortzetting van de bergingsmissie lang niet mogelijk in het rampgebied. Maar de situatie is "aanzienlijk verbeterd'', volgens een Nederlands team van Defensie en politie dat de situatie heeft bekeken.
Bij de vliegramp op 17 juli vorig jaar kwamen alle 298 inzittenden om het leven, onder wie 196 Nederlanders. Het vliegtuig met vluchtnummer MH17 vloog over oorlogsgebied en is waarschijnlijk uit de lucht geschoten.
(c) ANP