DRIEBERGEN - Tijdens de vlucht bevat de vluchtinformatie in de passsagiersvabine vaak informatie over ‘head wind’ en ‘tail wind’. Luchtvaartnieuws.nl-lezer Ruud is benieuwd wat deze termen precies inhouden. We vroegen verkeersvlieger Paul Melkert om een uitgebreide toelichting.
“Headwind is tegenwind, tailwind is meewind. Tegen headwind moet het vliegtuig zich in worstelen en dat gaat ten koste van de snelheid ten opzichte van de grond. De duur van de vlucht wordt er dus langer van. Het tegenovergestelde geldt voor tailwind. Met de wind mee verplaatst het vliegtuig, terwijl hij met dezelfde snelheid door de lucht vliegt, zich sneller ten opzichte van de grond. Daarmee wordt de duur van de vlucht korter. De snelheid over de grond wordt meestal op de schermen in de passagierscabine weergegeven, en varieert dus naarmate er meer of minder wind mee of tegen is.”
“De wind op grotere hoogte varieert net zo als op de grond. De ene dag kan er westenwind staan, en de volgende dag kan de wind uit een hele andere hoek komen. Toch is het zo dat er boven bijvoorbeeld de Atlantische Oceaan meestal westenwinden staan, dat houdt in dat de lucht van west naar oost stroomt, ruwweg vanuit Amerika naar Europa. Het is daarom dat bijna altijd een vlucht naar, bijvoorbeeld, New York meer tijd neemt dan de vlucht terug naar Europa vanuit diezelfde stad. Heen meestal rond de zeven uur, terug naar Amsterdam rond de zes.”
“Als het even kan kiezen we routes waarin we de meeste tegenwind vermijden, of de meeste meewind kunnen oppikken; dat levert dan de kortst mogelijke vluchtduur, en daarmee het minste brandstofverbruik op. Omvliegen kan dus vanwege de wind behoorlijk lonend zijn en daarmee als neveneffect het minst milieubelastend.”
Klik voor eerdere Luchtvaartvr@gen.
“Headwind is tegenwind, tailwind is meewind. Tegen headwind moet het vliegtuig zich in worstelen en dat gaat ten koste van de snelheid ten opzichte van de grond. De duur van de vlucht wordt er dus langer van. Het tegenovergestelde geldt voor tailwind. Met de wind mee verplaatst het vliegtuig, terwijl hij met dezelfde snelheid door de lucht vliegt, zich sneller ten opzichte van de grond. Daarmee wordt de duur van de vlucht korter. De snelheid over de grond wordt meestal op de schermen in de passagierscabine weergegeven, en varieert dus naarmate er meer of minder wind mee of tegen is.”
“De wind op grotere hoogte varieert net zo als op de grond. De ene dag kan er westenwind staan, en de volgende dag kan de wind uit een hele andere hoek komen. Toch is het zo dat er boven bijvoorbeeld de Atlantische Oceaan meestal westenwinden staan, dat houdt in dat de lucht van west naar oost stroomt, ruwweg vanuit Amerika naar Europa. Het is daarom dat bijna altijd een vlucht naar, bijvoorbeeld, New York meer tijd neemt dan de vlucht terug naar Europa vanuit diezelfde stad. Heen meestal rond de zeven uur, terug naar Amsterdam rond de zes.”
“Als het even kan kiezen we routes waarin we de meeste tegenwind vermijden, of de meeste meewind kunnen oppikken; dat levert dan de kortst mogelijke vluchtduur, en daarmee het minste brandstofverbruik op. Omvliegen kan dus vanwege de wind behoorlijk lonend zijn en daarmee als neveneffect het minst milieubelastend.”
Klik voor eerdere Luchtvaartvr@gen.