NIVR: "Luchtvaart ontbeert beleidsagenda Nederlandse overheid"

15 januari 2004 - 1:00
DELFT - Het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR) reikte in een nieuw rapport ‘Luchtvaart: troefkaart voor actief Nederlands Innovatiebeleid’ vanmiddag, 15 januari, haar bevindingen over het Nederlandse luchtvaartbeleid uit aan minister Brinkhorst (Economische Zaken) en staatssecretaris mevr. Schultz van Haegen (Verkeer en Waterstaat). “De luchtvaartsector (transport, industrie en kennisinstituten) is, aldus de Europese Commissie, een van de belangrijkste motoren voor innovatie en daarmee voor de economie. Mede tegen deze achtergrond zou op korte termijn de Nederlandse overheid, samen met de luchtvaartsector, een krachtige beleidsagenda moeten implementeren. Komt die agenda er niet, dan eten straks andere EU-lidstaten op luchtvaartgebied Nederland de kaas van het brood”, zo concludeert het NIVR. Gedecideerd optreden van de Nederlandse overheid is noodzakelijk, aldus het NIVR, omdat de fusie tussen KLM en Air France een unieke kans biedt aan de gehele Nederlandse luchtvaartsector om de strategische positie op Europees en wereldniveau te versterken. De fusie geeft de Nederlandse overheid een nieuwe kans om de positie van ‘mainport Schiphol binnen het Europese krachtenveld beter te positioneren. Ook in de luchtvaartindustrie moet Nederland beter de Europese kaart spelen. Daarbij is een goed gecoördineerd gezamenlijk optreden van overheid en sector noodzakelijk. Zo bieden Duitse, Engelse en Franse overheden hun nationale industrieën en kennisinstituten een breed financieel instrumentarium aan om de eigen luchtvaartindustrie te stimuleren. Dergelijke (financiële) faciliteiten moeten ook ter beschikking komen van Nederlandse kennisinstituten en de maakindustrie. Het gaat hier om specifieke middelen voor technologisch onderzoek en kredieten voor zgn. preconcurrentiële ontwikkeling. Dit helpt bewerkstelligen dat juist Nederland, met een goede technologische luchtvaart-kennisinfrastructuur (NLR, TNO en universiteiten), zich weet in te bedden binnen deze versnelde Europese ontwikkelingen. Voor het luchttransport spitsen de NIVR-aanbevelingen zich mede toe op implementatie - door overheid en luchtvaartsector - van noodzakelijke institutionele en technologische vernieuwingen in de werkwijze van de luchtverkeersleiding (zie hiervoor het zogeheten Tienpuntenplan van sector en overheid), de bereikbaarheid van Schiphol op de grond en verbeteringen in de keten van afhandeling van passagiers en vracht op Schiphol. Beveiliging wordt in deze keten steeds stringenter. Een integrale aanpak van sectorpartijen (KLM-Air France, Schiphol, etc.) en de rijksoverheid (o.a. douane en marechaussee) is nodig. Wereldwijd zijn nieuwe ontwikkelingsprogramma’s voor vliegtuigen schaars. Directe betrokkenheid van de Nederlandse luchtvaartindustrie is van levensbelang, aldus het NIVR. De luchtvaartindustrie in Nederland heeft nu twee pijlers: deelname in de ontwikkeling en productie van de Europese Airbus A380 Superjumbo en het internationale militaire JSF project. In de Airbus A380 is Nederland verantwoordelijk voor de inbreng van 2 van de 5 nieuwe technologieën. Verschillende Nederlandse bedrijven hebben intussen contracten voor de ontwikkelingsfase van de JSF. Voor de nabije toekomst zijn alleen de militaire Airbus A400M, de civiele Boeing 7E7 Dreamliner en de motoren daarvan als nieuwe ontwikkelingen concreet in beeld. Voor Nederland is de aanschaf van de A400M, een militair project, niet actueel. Dit sluit, meldt het NIVR, een substantiële deelname van de Nederlandse maakindustrie uit. Feitelijk resteert alleen het 7E7-project van Boeing. De hiervan afgeleide nieuwe motorontwikkelingen zijn van essentieel belang voor de nationale kennis- en technologieportefeuille. Op langere termijn bieden nieuwe vliegtuigontwikkelings-projecten van Airbus mogelijkheden tot deelname. Hierdoor wordt voor een langere periode de continuiteit verkregen. Voor het realiseren van dit Nederlands beleid is een gezamenlijke inspanning van overheid en sector nodig, aldus het NIVR. Die moet er toe leiden dat de sterke Nederlandse keten van kennis, technologieontwikkeling en industrie verbonden blijft met de internationale nieuwe ontwikkelingsprogramma’s voor vliegtuigen. Het NIVR analyseert in het nieuwe rapport ook de wereldwijde consolidatie in de maak- en onderhoudsindustrie. Grote vliegtuigbouwers, de zogeheten integrators, reduceren snel het aantal toeleveranciers. Deze integrators willen alleen samenwerken voor een langere termijn met industriële partners die niet alleen technologisch competent zijn maar ook wereldwijd kunnen blijven concurreren. Dit vergt intensieve samenwerking tussen Nederlandse bedrijven en duidelijke keuzes. Het NIVR geeft vier speerpunten aan nieuwe combinaties van materialen en productietechnologie, integratie van ontwerp, productie en geautomatiseerde assemblage, integratie van motorsystemen tot modules en nieuwe onderhoudsconcepten en diensten. Deze speerpunten passen in de Europese Strategisch Onderzoeks-agenda. Hiervan zijn de doelstellingen gericht op minder energiegebruik, CO2 en geluidsreductie en versterking van de concurrentiepositie.
Copyright Reismedia BV 2024 - Cookieinstellingen