Er zijn nu al vier jaar geen passagiersvluchten meer tussen de twee grootste landen ter wereld qua bevolkingsaantal: China en India, beide met 1,4 miljard inwoners. En daar lijkt voorlopig ook geen verandering in te komen, zo laat de Indiase regering blijken.
Pas als er vrede komt aan de Chinese-Indiase grens, kan er gesproken worden over een hervatting van het passagiersverkeer. Dat zei een woordvoerder van het Indiase ministerie van Buitenlandse Zaken deze week in reactie op berichtgeving van Reuters. Het persbureau meldde dat China graag de passagiersvluchten met het Zuid-Aziatische buurland wil hervatten.
In 2019 gingen er wekelijks nog honderden passagiersvluchten tussen beide landen. Aan het begin van de coronacrisis kwam het vliegverkeer tot stilstand, en het werd daarna niet meer hervat door oplopende spanningen. In de zomer van 2020 kwamen enkele tientallen soldaten om het leven toen het geweld aan de Chinees-Indiase grens oplaaide.
Beide landen hebben al decennialang een conflict over waar de grens ligt tussen China en India: begin jaren zestig leidde dat zelfs tot oorlog. Sindsdien is dit conflict altijd blijven sluimeren. Nu houdt India voet bij stuk en gebruikt de luchtvaart als drukmiddel: pas als er ‘vrede’ komt aan de grens, dan kunnen de passagiersvluchten hervat worden.
Dat leidt tot de bijzondere situatie dat er nu al vier jaar geen passagiersvluchten meer zijn tussen India en (Continentaal) China. Er zijn alleen nog wat vrachtvluchten. Wie tussen beide landen wil reizen, moet overstappen in Hongkong (een autonome Chinese stad met eigen regering), het Midden-Oosten of Zuidoost-Azië. Voorlopig lijkt dat dus zo te blijven.