Jarno Smeets, u weet wel, die van dat Youtube-filmpje, is vooral erg handig met iMovie en Photoshop. Maar vliegen kan hij niet. Dat kan niemand, betoogde collega Cocheret hier onlangs. Daarom zijn we weer terug bij af.
Bij de mens, die duizenden jaren lang met één hand boven de ogen afgunstig naar de adelaar en de zeemeeuw tuurde. Misschien is dit het juiste moment om te melden: dat verhaal is flauwekul. Want de mens kan wel vliegen!
De mens kan alleen niet zelfstandig òpstijgen. Maar die vaardigheid beheersen ook heel wat vogels niet. De albatros, bijvoorbeeld is er geen ster in. En de zwaluw evenmin.
Dat zijn wel de beste vliegers van allemaal. Maar eenmaal op de grond, komen ze nauwelijks meer de lucht in. De arend, de zwaan, de gier en de condor zijn ook geen toppers als het om zelfstandig opstijgen gaat. Zware tegenwind en een hoge rotspunt moeten het werk doen.
Het aantal vogels dat klapwiekend opstijgt vanaf een voetbalveldje is feitelijk niet eens zo heel groot. Grondrommelaars als de mus en de merel kunnen het goed. Maar de meeste vogels zijn slimmer. Arenden en gieren voorop. Die kiezen een hoge plek uit, en laten zich vallen. En zweven dan op hellingstijgwinden of thermiekbellen urenlang, en desgewenst naar enorme hoogten.
En dat is nu net wat de mens ook prima kan. Vliegen. Of zweven? Het hangt van de definitie af. Maar als u beweert dat zweven geen vliegen is, moet u ook beamen dat zeilen geen varen is. En roeien wel.
Een kleine vijftien jaar geleden stond ik zèlf aan de rand van een ravijn in Frankrijk. Met op mijn schouders een deltavlieger. En voor me iets wat nog het meest leek op een duikplank. Zes seconden later vloog ik. Solo. Samen met de steenarenden, een helling verderop. Ik bleef een minuut of twintig boven, profiterend van de thermische wind die langs de bergwand omhoog gestuwd werd vanuit het gloeiend-hete dal.
’s Avonds aan de bar besprak ik deze wonderlijke ervaring met mijn instructeur, Ralph van de Ent. En na wat blikjes Heineken kwam ik opeens op de gedachte, dat dit eenvoudige trucje duizenden jaren geleden al had kunnen slagen. Jawel, de ouwe Feniciërs of Egyptenaren hadden hetzelfde gekund.
Hout, doek, touwtjes. Alle materialen die in de hedendaagse deltavliegerij gebruikt worden, zijn te vervangen door natuurlijke grondstoffen. Bamboe, lappen, touw. Spullen die al drie à vierduizend jaar lang in zeilboten verwerkt worden.
Misschien veel langer nog. Men denkt dat de Aborigines al meer dan 50.000 jaar geleden in zeilbootjes in Australië zijn aangekomen. De materialen hadden ze, en de vaardigheid. Waarom heeft het dan toch tot halverwege de twintigste eeuw geduurd, voordat - nota bene weer in Australië - een paar kerels de zeilvlìeger tot op grote hoogten wisten te brengen?
Puur denkwerk! Het voornaamste foefje is, dat de piloot een flink eind ònder het zwaartepunt moet hangen. Simpelweg omdat de constructie dan zelfstabiliserend is. Een simpel idee, waar al die honderden gevleugelde idioten, die eeuwenlang van kerktorens af sprongen, nooit op gekomen zijn.
Die suffe Egyptenaren en Middeleeuwers hebben simpelweg niet goed nagedacht. Te druk geweest met het bouwen van nutteloze steenhopen. Waar ze gierend van de pret bóven hadden kunnen cirkelen. Als ze maar even nagedacht hadden. Vliegen als de arend, de gier en de zeemeeuw. De mens kan het. Iedereen kan het. Zelfs u. Zelfs ik.
Goof Bakker
P.S. Hierop aansluitend een aardig idee, als uw luchtvaartbedrijf binnen afzienbare tijd een jubileum of zoiets te vieren heeft. Voor pakweg 25.000 euro is er zeker wel een handige zeilvlieger te vinden, die samen met een beetje technisch aangelegde historicus het experiment aandurft: een zeilvlieger bouwen met materialen uit de natuur. Van een berg springen en een half uurtje boven blijven. Bewijzen dat het al làng had gekund, als er maar wat beter nagedacht was. Wel van tevoren even de Evangelische Omroep, Discovery Channel en National Geographic een mailtje sturen. Dan genereert u tonnen aan publiciteit voor uw jubilerende club. Aanrader!