WASHINGTON - De Amerikaanse Federal Aviation Administration moet vliegmaatschappijen gaan verbieden om het effect van het gebruik van de straalomkeerders mee te nemen in berekeningen voor de benodigde baanlengte tijdens landingen op natte en bevroren banen. Dit melden onderzoekers van de National Transport Safety Board naar aanleiding van het incident met een Boeing 737 van Southwest Airlines eind vorig jaar.

Het incident deed zich op 8 december 2005 voor toen een Boeing 737-700 van Southwest Airlines in een sneeuwstorm probeerde te landen op Chicago Midway. Het vliegtuig rolde van de baan en kwam op een autoweg tot stilstand. Hierbij werd een zesjarig jongetje in een van de auto’s gedood.

Volgens de NTSB gebruikten de piloten van de noodlottige Southwest-vlucht ter voorbereiding van de landing een computer om de benodigde baanafstand te berekenen. Hierbij werd uitgegaan van het gebruik van de straalomkeerders op de motoren.

Informatie van de vluchtrecorder openbaarde echter dat 18 seconden na de landing de straalomkeerders nog niet waren ingeschakeld. Op dat moment was er nog maar 328 meter landingsbaan beschikbaar om tot stilstand te komen.

Als het gebruik van de straalomkeerders niet in de berekeningen was meegenomen zou de computer hebben aangegeven dat een veilige landing op de baan van Midway niet mogelijk was, aldus een zegsman van de NTSB.

De waarnemend voorzitter van de NTSB voegt hieraan toe dat de FAA meteen wat moet doen met de aanbeveling van de NTSB omdat het winterweer in grote delen van Amerika naar verwachting nog wel even aanhoudt.

De FAA heeft aangegeven dat de aanbeveling van de NTSB zo snel mogelijk wordt bekeken.