SYDNEY - Door corona lijkt er een nieuwe trend te ontstaan: de zogeheten 'vluchten naar nergens', waarbij de vertrekluchthaven ook de eindbestemming is. Steeds meer airlines bieden ze aan, zodat mensen weer even kunnen ervaren hoe leuk het is om te vliegen.
Zo organiseert Qantas op 10 oktober een zeven uur durende vlucht langs Australische trekpleisters als de Uluru-rots en het Great Barrier Reef. De kaartjes hiervoor waren binnen 10 minuten uitverkocht, ondanks de vrij pittige prijzen (omgerekend tussen de 485 en 2340 euro).
Eerder organiseerden al onder meer EVA Air en All Nippon Airways dit soort bijzondere vluchten. Bij ANA ging het om een anderhalf uur durende vlucht met de Airbus A380 vanuit Tokio, EVA Air vloog een rondje boven Taiwan met een in Hello Kitty-thema gestoken vliegtuig.
Voor luchtvaartmaatschappijen bieden de 'vluchten naar nergens' wat extra inkomsten in deze lastige tijd, waarin een groot deel van de vloot aan de grond staat. Bovendien helpt het de vliegtuigen in goede conditie te houden en kunnen de piloten zo wat vlieguren maken.
In Europa doen de grote luchtvaartmaatschappijen – voor zover bekend bij de redactie – nog niet mee aan de trend. Mogelijk komt dat ook doordat het hier vanwege de klimaatdiscussie wat gevoeliger ligt dan in de rest van de wereld. Het zou door critici als milieuvervuiling gezien worden.
In Nederland hebben veel liefhebbers gevraagd om rondvluchten met de laatste Boeing 747's van KLM, zoals zes jaar geleden met de laatste McDonnell Douglas MD-11's, maar de maatschappij heeft daar vooralsnog geen plannen voor.