De onderdelen werden geleverd door de Amerikaanse toeleverancier Collins Aerospace voor enkele 737 MAX- en 737 NG-toestellen. Volgens de NTSB was het onderdeel niet juist in elkaar gezet, waardoor het gevoeliger was voor vocht en kon bevriezen. Dat zou de beweging van het roersysteem kunnen beperken. De transporttoezichthouder ontdekte het defect tijdens onderzoek naar een incident op 6 februari. Die dag liep het roer van een 737 MAX 8 van United Airlines vast tijdens een landing. Het vliegtuig bereikte uiteindelijk wel veilig de grond en er vielen geen gewonden.

De FAA gaat met de bevindingen aan de slag. De NTSB heeft de luchtvaarttoezichthouder gevraagd ook buitenlandse luchtvaartwaakhonden te informeren, mochten de onderdelen verwijderd moeten worden.

Nederlandse maatschappijen
Woordvoerders van KLM en Transavia melden dat het probleem met de Boeing-vliegtuigen niet speelt bij die luchtvaartmaatschappijen. Het systeem waarin de defecte onderdelen bevestigd zijn, is namelijk niet geïnstalleerd op hun vliegtuigen. Corendon, dat ook 737-vliegtuigen in de vloot heeft, meldt geen reden te hebben voor extra controles. Een woordvoerder van de luchtvaartmaatschappij meldt dat haar vliegtuigen continu gecontroleerd en gecheckt worden, maar dat er nog geen aanwijzing is binnengekomen vanuit de Nederlandse toezichthouder.