AMSTERDAM - Nachttreinen zouden naar acht bestemmingen vanuit Amsterdam een kansrijk alternatief voor het vliegtuig kunnen zijn, zo blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Dat zijn Turijn, Milaan, Zürich, München, Wenen, Praag, Warschau en Kopenhagen.
Deze steden liggen op ongeveer 800 tot 1.200 kilometer van Amsterdam en hebben voldoende reizigerspotentieel. Omdat nachttreinen gemiddeld 80 kilometer per uur rijden, zijn afstanden van minder dan 800 kilometer te kort om goed te kunnen slapen. Meer dan 1.200 kilometer kost te veel tijd overdag.
Als deze acht steden een nachttreinverbinding met Nederland krijgen, dat zou dat jaarlijks 700.000 tot een miljoen mensen kunnen verleiden om de trein in plaats van een ander vervoersmiddel te nemen, zoals het vliegtuig of de bus. Het KiM verwacht dat het weinig nieuwe passagiers oplevert.
Verdwenen
In de jaren zestig werden nog zeventien eindbestemmingen door nachttreinen met Nederland verbonden, maar in de decennia daarna zijn die - mede door de opkomst van de luchtvaart - geleidelijk verdwenen. De laatste nachttrein (naar München/Zürich) werd in 2016 opgeheven.
Er zijn momenteel geen harde plannen om de nachttrein te herintroduceren. Volgens de Nederlandse Spoorwegen is dat niet mogelijk zonder extra subsidie. Private vervoerders, zoals Flixtrain (van Flixbus), zien wel kansen zonder subsidie, maar niet op de korte termijn.
Oneerlijke concurrentie van het vliegtuig?
Overigens wordt er vaak door spoorwegmaatschappijen beweerd dat de luchtvaart oneerlijk met hen concurreert doordat er geen accijns op kerosine wordt geheven en vliegtickets zijn vrijgesteld van BTW, maar het KiM vindt die vergelijking niet helemaal eerlijk.
De vergoeding die spoorwegmaatschappijen betalen voor het gebruik van het spoor staat namelijk in geen verhouding tot de kosten. De aanleg en het onderhoud van spoor worden door overheden zwaar gesubsidieerd, terwijl de luchtvaart volledig zelf voor haar infrastructuur betaalt.