Manshanden en Buursma stellen onder meer dat het zakelijke vliegverkeer sinds 2019, het jaar dat het ministerie als uitgangspunt neemt voor zijn berekeningen, flink is afgenomen. Zo is het aandeel zakelijke passagiers gedaald van 32 procent naar 19 procent. Volgens de onderzoekers is het aannemelijk dat dit komt doordat mensen na de coronacrisis meer mogelijkheden hebben om elkaar digitaal te ontmoeten. Als gevolg daarvan zijn er ook minder vluchten nodig om het vestigingsklimaat in stand te houden.

Daar komt bij dat het ministerie volgens de onderzoekers erg ruim heeft gerekend. Zo is een "zeer groot aantal" steden meegenomen in de berekening waar in 2019 niet direct op gevlogen kon worden. Dat is volgens Manshanden en Buursma onnodig met het oog op het behoud van het vestigingsklimaat. "Dat wél doen verhoogt het aantal vluchten aanzienlijk", schrijven zij verder. Ook heeft het ministerie volgens hen "een aantal twijfelachtige methodologische keuzes gemaakt die het aantal vliegbewegingen fors hoger laten uitkomen dan bij plausibelere aannames het geval zou zijn geweest".

Manshanden en Buursma komen met de rekenmethode van het ministerie uit op 345.000 vliegbewegingen via Schiphol. "En dan is er nog geen rekening gehouden met de mogelijk afgenomen zakelijke vraag naar vluchten vanwege de toegenomen digitale vergadermogelijkheden", zo schrijven de onderzoekers.