Het ministerie heeft Drenthe en Groningen al begin dit jaar gevraagd om tijdig een besluit te nemen over de instandhouding van de luchthaven, inclusief de bereidheid daar financieel garant voor te staan. Dat is nodig om een economische onderbouwing voor de aanvraag van een luchthavenbesluit op te kunnen stellen, waarin de regels voor het gebruik zijn vastgelegd.

Groningen Airport heeft al jaren geen luchthavenbesluit, in feite een soort vergunning voor het mogen exploiteren van de luchthaven, en maakt daarom gebruik van een tijdelijke regeling. De Raad van State heeft in maart geoordeeld dat er uiterlijk eind 2024 een nieuw luchthavenbesluit moet zijn. Aangezien het proces om tot zo’n besluit te komen lang duurt, begint de tijd inmiddels te dringen.

Er is de afgelopen maanden nog niet veel vooruitgang geboekt, zo blijkt uit een brief die minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat net voor Kerst naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. “De gesprekken met Groningen Airport Eelde (GAE) hebben tot op heden niet geleid tot een onderbouwd plan voor de aanvraag van een luchthavenbesluit”, aldus de minister.

Groningen en Drenthe, beide aandeelhouder van de luchthaven, willen de knoop nog niet doorhakken. “De provincies Groningen en Drenthe hebben het ministerie laten weten op dit moment nog geen positief besluit te kunnen nemen over instandhouding van GAE. Een besluit over de toekomst van GAE valt pas te verwachten na de Provinciale Statenverkiezingen van 2023.”

Na de verkiezingen zal er alsnog een besluit moeten worden genomen. “Gelet op de uitspraak van de Afdeling (de Raad van State, red.) en de doorlooptijd die nodig is om een luchthavenbesluit vast te stellen, heeft het ministerie aan GAE en de provincies laten weten dat de luchthaven tot uiterlijk eind van het jaar de mogelijkheid heeft met een realistisch en juridisch houdbaar plan te komen.”

Daarmee lijkt het voortbestaan van Groningen Airport een belangrijk thema te gaan worden in de verkiezingscampagne, die naar verwachting vanaf januari echt losbarst, en zal elke partij een duidelijk standpunt moeten innemen. Daarna is het aan de kiezer in beide provincies om zich uit te spreken.