EINDHOVEN - De KDC-10 van de Koninklijke Luchtmacht is vrijdag voor de laatste keer teruggekeerd op vliegbasis Eindhoven van een missie naar Afghanistan. De Koninklijke Luchtmacht neemt eind dit jaar definitief afscheid van het 45 jaar oude, driemotorige transport- en tankvliegtuig.
De Koninklijke Luchtmacht nam medio jaren negentig twee DC-10CF's over van Martinair, en liet ze ombouwen tot transportvliegtuig/tanker. De KDC-10, zoals het type in militaire dienst ging heten, werd het grootste transportvliegtuig van de Koninklijke Luchtmacht.
KDC-10’s kunnen andere vliegtuigen in de lucht bijtanken (air-to-air refueling). Dit gebeurt uit de eigen brandstofvoorraad. De 'K' is een internationaal gebruikt teken om aan te geven dat het een tanker betreft.
Bij het vervoer van vracht en personeel is te kiezen voor alleen vracht (maximaal 65 ton) of voor de combinatieconfiguratie: half passagiers (165 personen) en half vracht. Dit is hoe de vliegtuigen door de jaren heen voornamelijk zijn ingezet.
Eind 2019 werd de eerste KDC-10 van de Koninklijke Luchtmacht al afgestoten. Eerder beschikte de luchtmacht ook over één DC-10, die uitsluitend voor transportdoeleinden werd ingezet. De enige overgebleven KDC-10 is de T-235 'Jan Scheffer', die in 1976 als PH-MBP nieuw aan Martinair werd afgeleverd.
De KDC-10's worden vervangen door gloednieuwe Airbus A330 MRTT’s, die via een Europees samenwerkingsverband werden aangeschaft en eveneens vliegbasis Eindhoven als thuisbasis hebben. Daarvan zijn er inmiddels vier afgeleverd.