NEW YORK - Door de steeds hoger wordende brandstofprijzen verwacht de mondiale luchtvaartorganisatie IATA over 2005 een verlies van 5,5 miljard dollar voor de wereldwijde luchtvaartindustrie. Dat zei directeur-generaal Giovanni Bisignani tijdens de opening van de AirFinance-conferentie in New York. “De hoge olieprijs steelt onze winstgevendheid”, zo voegde Bisignani eraan toe. Hij pleit voor maatregelen.
“De gezamenlijke brandstofrekening van de luchtvaartmaatschappijen is opgelopen van 44 miljard dollar in 2003 tot 63 miljard dollar vorig jaar”, zei Bisignani in zijn toespraak. Voor 2005 verwacht hij een verdere stijging: “Wanneer de olieprijs in 2005 gemiddeld 43 dollar per vat blijft, dan komt de rekening uit op 76 miljard dollar.”
Bisignani haalt uit naar overheden en toeleveranciers. “Regeringen intensiveerden de concurrentie tussen maatschappijen zonder effectieve reguleringen voor monopolistische toeleveranciers te implementeren. De kosten van arbeid als percentage van de operationele kosten variëren van 18 procent in Azië tot 38 procent in de VS. En het is zeer moeilijk om dat te verminderen.” Ook hekelt hij de hoge luchthavenbelastingen en toeslagen, die met de accijnzen op tabak en alcohol zouden zijn te vergelijken.
De monopolistische partners waarop Bisignani doelt zijn met name luchthavens en luchtverkeersleidingsorganisaties, die volgens hem tegen te hoge kosten ondermaats presteren. “Iedereen moet zijn steentje bijdragen”, zei hij. De luchtvaartmaatschappijen zelf besparen onder andere door de invoering van e-tickets. Op jaarbasis gaat het in dit geval om drie miljard dollar.
Beperkingen
Volgens de IATA zijn nieuwe regels op luchtvaartgebied noodzakelijk. Met name in Europa gaat volgens Bisignani veel geld verloren aan nationale regels en micromanagement. “We hebben een moderne regulering nodig zodat we dezelfde vrijheden krijgen die voor andere globale bedrijfstakken vanzelfsprekend zijn.” Hij wijst daarbij met name op beperkingen op aandeelhouderschap door buitenlandse partijen en een beperkte toegang tot buitenlands kapitaal.
Bisignani vergelijkt de luchtvaart met de telecomindustrie, waarbij men door een soepelere regulering wèl toegang heeft tot globaal kapitaal en internationale fusies veel meer voor komen. “Klanten worden goed bediend en de bedrijven zijn financieel gezond”, vindt Bisignani. “De luchtvaartindustrie daarentegen is gefragmenteerd, geremd en als gevolg daarvan in veel gevallen een financiële ramp.”
“De gezamenlijke brandstofrekening van de luchtvaartmaatschappijen is opgelopen van 44 miljard dollar in 2003 tot 63 miljard dollar vorig jaar”, zei Bisignani in zijn toespraak. Voor 2005 verwacht hij een verdere stijging: “Wanneer de olieprijs in 2005 gemiddeld 43 dollar per vat blijft, dan komt de rekening uit op 76 miljard dollar.”
Bisignani haalt uit naar overheden en toeleveranciers. “Regeringen intensiveerden de concurrentie tussen maatschappijen zonder effectieve reguleringen voor monopolistische toeleveranciers te implementeren. De kosten van arbeid als percentage van de operationele kosten variëren van 18 procent in Azië tot 38 procent in de VS. En het is zeer moeilijk om dat te verminderen.” Ook hekelt hij de hoge luchthavenbelastingen en toeslagen, die met de accijnzen op tabak en alcohol zouden zijn te vergelijken.
De monopolistische partners waarop Bisignani doelt zijn met name luchthavens en luchtverkeersleidingsorganisaties, die volgens hem tegen te hoge kosten ondermaats presteren. “Iedereen moet zijn steentje bijdragen”, zei hij. De luchtvaartmaatschappijen zelf besparen onder andere door de invoering van e-tickets. Op jaarbasis gaat het in dit geval om drie miljard dollar.
Beperkingen
Volgens de IATA zijn nieuwe regels op luchtvaartgebied noodzakelijk. Met name in Europa gaat volgens Bisignani veel geld verloren aan nationale regels en micromanagement. “We hebben een moderne regulering nodig zodat we dezelfde vrijheden krijgen die voor andere globale bedrijfstakken vanzelfsprekend zijn.” Hij wijst daarbij met name op beperkingen op aandeelhouderschap door buitenlandse partijen en een beperkte toegang tot buitenlands kapitaal.
Bisignani vergelijkt de luchtvaart met de telecomindustrie, waarbij men door een soepelere regulering wèl toegang heeft tot globaal kapitaal en internationale fusies veel meer voor komen. “Klanten worden goed bediend en de bedrijven zijn financieel gezond”, vindt Bisignani. “De luchtvaartindustrie daarentegen is gefragmenteerd, geremd en als gevolg daarvan in veel gevallen een financiële ramp.”