HOLTEN - De prijzen van (vlieg)vakanties zijn de afgelopen twintig jaar nauwelijks gestegen. Dat meldt reisorganisatie Oad. In 1987 was met het boeken van veel vakanties gemiddeld even veel geld gemoeid als in 2007 het geval is. Dat terwijl in dezelfde periode het gemiddelde prijspeil volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek met 56 procent steeg.
“Het lijkt wel of alle ontwikkelingen van het algemene prijspeil aan de reiswereld voorbij gegaan zijn”, concludeert Oad-topman Louis Frankenhuis naar aanleiding van een door Oad uitgevoerd bronnenonderzoek.
Oad Reizen onderzocht de ontwikkeling van het prijspeil voor vlieg-, bus- en eigen autoreizen. Daaruit bleek dat met name de prijzen van vliegreizen in de afgelopen decennia stil zijn blijven staan.
“Een tweeweekse vliegvakantie naar de Canarische Eilanden bijvoorbeeld, kostte in 1987 per persoon gemiddeld 1319 gulden. Precies dezelfde vakantie kost vandaag de dag 645 euro, omgerekend 1421 oude guldens, een stijging van nog geen acht procent in twintig jaar. Als je de prijspeilstijging ten gevolgde van de inflatie in die periode zou meecalculeren, zou zo’n reis nu geen 645 euro moeten kosten, maar 935 euro.”
Hetzelfde patroon doet zich ook voor bij intercontinentale vliegvakanties naar verre bestemmingen. Daar constateert Oad dat het prijsniveau van tien jaar geleden nog vrijwel exact op hetzelfde niveau ligt als dit jaar. Frankenhuis: “Oad zelf bijvoorbeeld, bood in 1997 vliegvakanties naar Mexico aan onder de duizend gulden. Als je nu kijkt, zie je dat aanbiedingsprijzen zelfs vaak zelfs nog onder de 450 euro (duizend gulden) liggen.”
Overcapaciteit
Er zijn volgens Frankenhuis meerdere oorzaken aan te wijzen voor de achterblijvende prijsontwikkeling. “Allereerst is er natuurlijk sprake van een veel grotere vliegcapaciteit en is er ook vaker sprake van overcapaciteit. Het aantal last-minutes en aanbiedingen is in de loop van de jaren verveelvoudigd. Het aantal aanbieders in de markt is daarbij ook nog eens sterk toegenomen en dat wakkert de prijsconcurrentie enorm aan.”
Verder merkt Frankenhuis op dat low cost airlines en internetaanbieders door efficiencyvoordelen in staat zijn om steeds lagere prijzen te hanteren. “Om in die concurrentieslag mee te kunnen, moet je messcherp geprijsd zijn.”
De afgelopen twintig jaar zijn Nederlandsers wel steeds meer gaan uitgeven aan vakanties. De gemiddelde reissom voor vliegvakanties is in de afgelopen twintig jaar met 41 procent gestegen tot zo’n 850 euro in 2007, maar dat heeft volgens Frankenhuis andere oorzaken.
“De Nederlandse vakantieganger wil steeds verder weg, steeds vaker in een hotel met meer luxe en steeds vaker all-inclusive. Bovendien zijn de luchthavenbelastingen in de loop der jaren fors gestegen en hebben we te maken gekregen met fenomenen zoals brandstof- en veiligheidstoeslagen.”
“Het lijkt wel of alle ontwikkelingen van het algemene prijspeil aan de reiswereld voorbij gegaan zijn”, concludeert Oad-topman Louis Frankenhuis naar aanleiding van een door Oad uitgevoerd bronnenonderzoek.
Oad Reizen onderzocht de ontwikkeling van het prijspeil voor vlieg-, bus- en eigen autoreizen. Daaruit bleek dat met name de prijzen van vliegreizen in de afgelopen decennia stil zijn blijven staan.
“Een tweeweekse vliegvakantie naar de Canarische Eilanden bijvoorbeeld, kostte in 1987 per persoon gemiddeld 1319 gulden. Precies dezelfde vakantie kost vandaag de dag 645 euro, omgerekend 1421 oude guldens, een stijging van nog geen acht procent in twintig jaar. Als je de prijspeilstijging ten gevolgde van de inflatie in die periode zou meecalculeren, zou zo’n reis nu geen 645 euro moeten kosten, maar 935 euro.”
Hetzelfde patroon doet zich ook voor bij intercontinentale vliegvakanties naar verre bestemmingen. Daar constateert Oad dat het prijsniveau van tien jaar geleden nog vrijwel exact op hetzelfde niveau ligt als dit jaar. Frankenhuis: “Oad zelf bijvoorbeeld, bood in 1997 vliegvakanties naar Mexico aan onder de duizend gulden. Als je nu kijkt, zie je dat aanbiedingsprijzen zelfs vaak zelfs nog onder de 450 euro (duizend gulden) liggen.”
Overcapaciteit
Er zijn volgens Frankenhuis meerdere oorzaken aan te wijzen voor de achterblijvende prijsontwikkeling. “Allereerst is er natuurlijk sprake van een veel grotere vliegcapaciteit en is er ook vaker sprake van overcapaciteit. Het aantal last-minutes en aanbiedingen is in de loop van de jaren verveelvoudigd. Het aantal aanbieders in de markt is daarbij ook nog eens sterk toegenomen en dat wakkert de prijsconcurrentie enorm aan.”
Verder merkt Frankenhuis op dat low cost airlines en internetaanbieders door efficiencyvoordelen in staat zijn om steeds lagere prijzen te hanteren. “Om in die concurrentieslag mee te kunnen, moet je messcherp geprijsd zijn.”
De afgelopen twintig jaar zijn Nederlandsers wel steeds meer gaan uitgeven aan vakanties. De gemiddelde reissom voor vliegvakanties is in de afgelopen twintig jaar met 41 procent gestegen tot zo’n 850 euro in 2007, maar dat heeft volgens Frankenhuis andere oorzaken.
“De Nederlandse vakantieganger wil steeds verder weg, steeds vaker in een hotel met meer luxe en steeds vaker all-inclusive. Bovendien zijn de luchthavenbelastingen in de loop der jaren fors gestegen en hebben we te maken gekregen met fenomenen zoals brandstof- en veiligheidstoeslagen.”