LELYSTAD - Zelfs 'verdwenen' vliegtuigen worden uiteindelijk bijna altijd teruggevonden. Dat stelt voorzitter Benno Baksteen van het Plaform Duurzame Luchtvaart (PDL) dinsdag naar aanleiding van het vermoedelijke neerstorten van een Air France-toestel in de Atlantische Oceaan. Er zijn hem geen gevallen bekend waarin niet op z'n minst de zwarte dozen, soms na lang zoeken, konden worden getraceerd.
Een beroemd voorbeeld is de Boeing 737 die op 1 januari 2007 bij Indonesië verdween. Het duurde meer dan twee weken, voordat de dozen met de vluchtgegevens uit het water werden gehaald.
“Het grootste deel van de wereld bestaat uit water”, legt Baksteen uit. “En in die gebieden zitten geen radarstations. Je kan vliegtuigen dus niet van minuut tot minuut volgen.” Doorgaans is dat geen probleem. “De vlucht is van tevoren uitgestippeld en de piloot meldt zich om de drie kwartier zodat de verantwoordelijke verkeersleiding weet dat hij op koers zit.”
Baksteen sluit de kans volledig uit dat het Air France-toestel niet is neergestort. “Op een gegeven moment is de brandstof gewoon op”, legt hij uit. “De enige optie die dan nog rest is een gecontroleerde landing op zee. Maar in dat geval hadden we inmiddels wel een signaal van een noodbaken moeten ontvangen.”
De luchtvaartexpert vindt het verstandig dat Air France de nabestaanden van de vermoedelijke slachtoffers erop voorbereidt dat zij zelfs de lichamen van hun geliefden nooit zullen kunnen begraven. “Zelfs als het toestel wordt teruggevonden, is de kans dat het wordt geborgen niet groot”, vertelt hij. “Als het in theorie al mogelijk was, kost het teveel tijd en teveel moeite. Een toestel in de oceaan desintegreert snel.”
De kans dat de zwarte dozen worden gevonden acht Baksteen nog wel reëel. “Wellicht zijn ze kapot, maar die dozen zijn op heel veel voorbereid”, legt hij uit. De flight data recorder, zoals de officiële naam luidt, kan veel extreme omstandigheden overleven. “Al is ook van die zenders onder water het bereik beperkt. Je kan nooit alle mogelijke scenario's ondervangen.”
(c) ANP
Een beroemd voorbeeld is de Boeing 737 die op 1 januari 2007 bij Indonesië verdween. Het duurde meer dan twee weken, voordat de dozen met de vluchtgegevens uit het water werden gehaald.
“Het grootste deel van de wereld bestaat uit water”, legt Baksteen uit. “En in die gebieden zitten geen radarstations. Je kan vliegtuigen dus niet van minuut tot minuut volgen.” Doorgaans is dat geen probleem. “De vlucht is van tevoren uitgestippeld en de piloot meldt zich om de drie kwartier zodat de verantwoordelijke verkeersleiding weet dat hij op koers zit.”
Baksteen sluit de kans volledig uit dat het Air France-toestel niet is neergestort. “Op een gegeven moment is de brandstof gewoon op”, legt hij uit. “De enige optie die dan nog rest is een gecontroleerde landing op zee. Maar in dat geval hadden we inmiddels wel een signaal van een noodbaken moeten ontvangen.”
De luchtvaartexpert vindt het verstandig dat Air France de nabestaanden van de vermoedelijke slachtoffers erop voorbereidt dat zij zelfs de lichamen van hun geliefden nooit zullen kunnen begraven. “Zelfs als het toestel wordt teruggevonden, is de kans dat het wordt geborgen niet groot”, vertelt hij. “Als het in theorie al mogelijk was, kost het teveel tijd en teveel moeite. Een toestel in de oceaan desintegreert snel.”
De kans dat de zwarte dozen worden gevonden acht Baksteen nog wel reëel. “Wellicht zijn ze kapot, maar die dozen zijn op heel veel voorbereid”, legt hij uit. De flight data recorder, zoals de officiële naam luidt, kan veel extreme omstandigheden overleven. “Al is ook van die zenders onder water het bereik beperkt. Je kan nooit alle mogelijke scenario's ondervangen.”
(c) ANP