Op de vliegclub van Sao José slenteren tien jongens rond, die allemaal een kei zijn in Flight Simulator, en die later allemaal piloot willen worden. Er zijn ook drie mannen met witte mondkapjes aan het werk, in een stoffige hangar. Ze zetten een carbon fiber tweezitter in elkaar, die de hele general aviation op z’n kop gaat zetten. Hij is al bijna af. Natuurlijk. Quase finalizada, não?
Er is daar ook een man die foldertjes uitdeelt, waarop een paar productjes afgebeeld staan uit diens pilot shop (www.misterpilot.com.br). Een knee pad, een drainbuis en natuurlijk de E6B flight computer.
Er is een mevrouw achter de bar die op teenslippers rondsloft, en de lege flesjes verzamelt.
Er is ook een biljart, want natuurlijk wordt er ook op deze club meer gebiljart dan gevlogen.
Er is een Heel Rijke Man, of in elk geval is er diens Heel Mooie Vliegtuig. Dat wordt trots aan elke bezoeker getoond. En ook hier wordt erbij gefluisterd, dat het vliegtuig in ’t hele vorige jaar geen nautical mile gevlogen heeft. Ele não estava voando nem uma milha, entende?
Het enige dat ècht zuid-Amerikaans is, is de manke hond, die op zijn drie pootjes rondscharrelt bij de keukendeur.
Voor de rest zijn vliegvelden, groene èn grote, overal ter wereld hetzelfde.
Teuge, Spatzenkirchen, Old Greenfield, Fort Rucker, Sao José.
Gelukkig wel. Want daarom voel ik me overal ter wereld thuis.
Goof Bakker