Dertig jaar geleden was ik in Californië op bezoek bij Paul Moller. Deze ingenieur en entrepreneur was uitvinder van de SkyCar, een vliegende auto die verticaal kon opstijgen. In de lucht draaiden de acht motoren langzaam naar voren, waardoor de SkyCar overging in een behoorlijk snelle horizontale vlucht. Eenmaal aangekomen op de bestemming, draaiden de motoren weer terug en was het de bedoeling dat de SkyCar rechtstandig naar beneden zakte om haar passagiers uiteindelijk met een zachte landing af te zetten. Het meest bijzondere was het feit dat er geen piloot aan boord was. Er zat wel een computernetwerk achter de hele operatie. Moller had niet alleen de hardware bedacht en ontwikkeld, maar had ook een duidelijke visie over hoe het hele project technologisch zou moeten functioneren.
Passagiers konden voor hun huis in de SkyCar stappen en het adres van de bestemming intoetsen. Daarna maakte het bijzondere voertuig contact met het netwerk, waar onder andere ook de verkeersleiding aan deelnam. Nadat de computers hadden uitgezocht dat de weg vrij was en er veilig kon worden opgestegen, ging de deur dicht en werden de motoren automatisch gestart. De reis kon beginnen.
Eerlijk gezegd was ik behoorlijk onder de indruk, al was er op dat moment nog geen meter gevlogen. Het geheel was bijzonder goed doordacht en het feit dat zowel Boeing als de FAA ook in het project meededen, hielp het geheel aan de nodige status. Moller heeft nog jaren aan het plan doorgewerkt en naar verluidt is er door diverse sponsors uiteindelijk meer dan honderd miljoen dollar ingestopt. Jammer genoeg heeft dat tot op heden niet geleid tot een echte vliegende auto...
Fast forward naar vorige maand. Toen was ik in Oshkosh in de Amerikaanse staat Wisconsin, waar ieder jaar de grootste airshow ter wereld georganiseerd wordt. Ook dit jaar waren er weer tientallen fabrikanten, honderden stalletjes, duizenden (!) vliegtuigen en honderdduizenden bezoekers die zich konden vergapen aan alles wat er op luchtvaartgebied gebeurt of te koop is.
Tijdens één van de dagelijkse airshows gebeurde er iets bijzonders. Tussen de bekende optredens was er opeens een vliegende auto. Een vliegende auto met vier stoelen, maar zonder piloot. Het was de reïncarnatie van de SkyCar en haar naam was Wisk. Ze steeg verticaal op. Eenmaal in de lucht draaiden zes van de twaalf propellers naar voren, waarna ze langzaam overging in een behoorlijk snelle horizontale vlucht. Aan het einde van het luchtvaartterrein draaiden de motoren weer terug en zagen we een prachtige zachte verticale landing. De vlucht werd autonoom uitgevoerd, maar op de achtergrond hield een netwerk van computers en mensen de boel in de gaten. Het toestel is al de vijfde generatie Wisk en na honderden proefvluchten klaar voor gebruik. Het project is inmiddels overgenomen door Boeing en de verwachting is dat we binnen twee jaar ergens ter wereld in een Wisk kunnen stappen om zonder piloot naar ons werk of naar opa en oma te vliegen.
Natuurlijk weet ik ook wel dat er meer dan honderd serieuze uitvinders en fabrikanten aan deze droom werken. Maar toen ik de Wisk voor mijn neus haar kunstje zag doen, viel het kwartje pas echt. Die vliegende auto komt er eindelijk aan! De techniek is rond, nu alleen nog de regelgeving. Dat kan trouwens best snel gaan. Kijk maar naar de krimp op Schiphol, dat was zo rond. Dus die wetten en regeltjes voor Urban Aerial Mobility en Powered Lift vliegtuigen, zoals vliegende auto’s tegenwoordig officieel heten, komen er vast ook heel snel. Ja, ik zie mijzelf binnenkort wel samen met vrouw en kleinkinderen in een Wisk stappen en intoetsen dat we naar de Efteling willen. Droomvlucht, dat lijkt me wel wat!