LONDEN - Luchtvaartgroep IAG, de moedermaatschappij van British Airways, heeft zijn plannen om de capaciteit dit jaar te vergroten weer moeten terugschroeven vanwege personeelstekorten op de Londense luchthaven Heathrow. Het bedrijf had gehoopt dit jaar op 85 procent van zijn capaciteit van voor de pandemie te kunnen vliegen.
Door de personeelsproblemen op Heathrow verwacht IAG dat de totale capaciteit in 2022 nu op 80 procent van 2019 zal liggen. Naast British Airways is IAG ook eigenaar van Iberia, Vueling en Aer Lingus.
British Airways heeft een speciale taskforce opgericht om de problemen op Heathrow op te lossen. Partnerluchtvaartmaatschappijen, waaronder American Airlines en Finnair, bieden daarnaast capaciteitsondersteuning. Ook wordt tijdelijk cabinepersoneel uit Spanje gehaald en wordt het aantal zelfbedieningsbagagediensten verdubbeld.
Er zijn nu ongeveer 1600 mensen aangenomen bij British Airways. Ook zitten nog 3100 medewerkers van het hoofdkantoor in het proces om elders aan het werk te gaan.
British Airways zal naar verwachting op 74 procent van de capaciteit van voor de pandemie vliegen, vergeleken met 86 procent bij Iberia, 88 procent bij het Ierse Aer Lingus en 100 procent bij budgetvlieger Vueling. Volgens topman Luis Gallego van IAG zijn de opstartproblemen bij het Spaanse Iberia minder groot omdat daar minder mensen zijn ontslagen tijdens de pandemie dan bij British Airways.
IAG kwam ook met kwartaalcijfers. Het concern leed een operationeel verlies van 731 miljoen euro. Dat was meer dan analisten hadden verwacht. Topman Gallego verwacht wel dat IAG dit jaar weer winstgevend is, dankzij het hoge aantal boekingen dat nu op 90 procent van het niveau van voor de pandemie ligt.